M3 adverbs and adjectives

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

->adjectives and adverbs



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Adverbs and adjectives

Slide 4 - Slide

Adjectives (= bijvoeglijk naamwoord)
Een adjective zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Het woord staat ook vaak vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

This is a great song.
That woman is a lovely person.
I am driving a red car.

Slide 5 - Slide

Adverbs (= bijwoorden)
Een adverb zegt iets over een werkwoord. De adverb staat dan vaak na het hoofdwerkwoord in de zin:
The band plays beautifully.
She always speaks honestly.


Slide 6 - Slide

Adverbs (= bijwoorden)
Om een adverb te vormen, voeg je ly toe aan een bijvoeglijk naamwoord:
honest - honestly
brave - bravely


Slide 7 - Slide

Adverbs (= bijwoorden)
LET OP!
1. Staat er een -y aan het eind? Dan +ily
happy - happily
2. Staat er -ic aan het eind? Dan +ally
basic - basically
3. Sommige woorden zijn irregular, en behouden hun vorm 
(fast, hard, long, daily)

Slide 8 - Slide

Work!
Do the exercises in your workbook! 
Done?
Study the words and phrases of unit 3.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide