File 4 - 24/27/28 and 30/31/32 (Bezit)

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Post it Like it File 4

Slide 2 - Slide

Tijdens de uitleg
  • Ben je stil (3/2/1/0 of timer)
  • Ipad in je tas tot je hem nodig bent
  • Steek je hand op als je iets wilt vragen
  • Doe je actief mee         
Have a pencil ready
timer
0:30

Slide 3 - Slide

Test (plan in je agenda)
  • Listening Test - next Wednesday (wo - 15 maart)
  • Test File 4 - (wo-22 maart) 
    Oefen thuis, maar ook tijdens de les.

Slide 4 - Slide

First Part
                                       start:   herhaling meervoud / Plural
1. Repeat
7 min
plural/meer
2. Possession
15 min.
video + uitleg
3. Practice
15 min.
24/27/28
BREAK
30 min.
Pauze
 1. hoax
uitleg/maken

Slide 5 - Slide

Plurals

Slide 6 - Slide

Meervoud die je uit je hoofd moet leren: 

Slide 7 - Slide

Write:    Plural = meervoud
  1. one car - two.............
  2. one bus - two............
  3. one man - two ..........
  4. one knife - two ........
  5. one fox - two ............
  6. one baby - two .........
  7. one boy - two............
  8. one foot - two ...........
Schrijf het helemaal op. Ook one....
 Klaar? Bedenk zelf nog 2 voorbeelden.

Slide 8 - Slide

Plural=meervoud
  1. meestal plak je er een s aan. 
    LET OP!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! NOOIT 's 
  2. woorden met een  s-klank aan het einde: kiss - kisses
  3. woorden een f of fe:  knife - knives
  4. woorden met een y: baby - babies  / boy-boys
  5. Woorden eindigen op een o: tomato - tomatoes
    en de uitzonderingen...die leer je uit je hoofd: 

Slide 9 - Slide

Write:    Plural = meervoud
  1. one car - two cars
  2. one bus - two busses
  3. one man - two men
  4. one knife - two knives
  5. one fox - two foxes
  6. one baby - two babies
  7. one boy - two boys
  8. one foot - two feet
Kijk goed na en verbeter.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Hoe geef je een bezit aan?
Dit kan door de volgende woorden te gebruiken:
My = mijn
Your= jouw
His/her/its= zijn/haar/zijn
Our= ons
Your= jullie
Their = Hun

Slide 12 - Slide

GENETIVE
Bezit

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bezit
  • Wanneer je een bezit van iemand aangeeft dan doe je dit altijd met 's of '
  • Enkelvoud (1 persoon) gebruik je 's
  • MEERVOUD (meer personen)- alleen een

  • Namen = 1 persoon, dus gebruik je 's  ook wanneer het eindigt met een s..                     SOME EXAMPLES 

Slide 15 - Slide

Bezit - Genetive
Peter's rabbit
My friend's bike
My parents' car
The door of the room

Slide 16 - Slide

How do you say?
De hond van het meisje.
De hond van de meisjes.
De auto van mijn ouders.

Slide 17 - Slide

Make 27/28


Ready? Practice for your test!

Zinnen in Quizlet (Teams) of op papier kleuren en opschrijven.
  • www.test-english.com
timer
15:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Second Part
1. Refresh
10 min.
to be / to have
2. Make
15 min.
30/31/32 homework
3. Blooket
10 min.
possession

Slide 20 - Slide

A hoax= oplichting






29 t/m 32

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Write: to be and to have
  1. Ik heb een broer 
  2. hij heeft een broer.
  3. Zij hadden een feestje
  4. Jij had een feestje.
  5. Hij is snel.
  6. Gisteren was hij te laat.
  7. Wij waren vorig jaar in Frankrijk.
Vertaal in het Engels.
Klaar:
maak alvast je opdrachten:
 24/30/31/32
File 4 

Slide 23 - Slide

Write: to be and to have
  1. I have a brother
  2. He has a brother
  3. They had a party
  4. You had a party
  5. He is fast
  6. Yesterday he was late.
  7. We were in France last year.

Slide 24 - Slide

Make 24/30/31/32


Ready? Timer still running
  • Show it
  • Practice phrases File 4 Quizlet (Teams or on paper)
  • Something for yourself
timer
15:00

Slide 25 - Slide