Beeldspraak

Beeldspraak

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Beeldspraak

Slide 1 - Slide

Vergelijking

In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken. (object en beeld)



De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Pieter is zo rood als een kreeft

Slide 2 - Slide

Metafoor

Het object wordt helemaal vervangen door het beeld.



Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Vergelijking

1. Bennie werd zo rood als een biet toen hij de beurt kreeg.


Het object(o) en het beeld(b) worden met elkaar vergeleken.

Slide 5 - Slide

Zijn slechte humeur verdween als sneeuw voor de zon toen hij hoorde dat Astrid op het feestje zou komen.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 6 - Quiz

Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 7 - Quiz

Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 8 - Quiz

Dat muisje krijgt nog wel een staartje
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 9 - Quiz

Mijn broer zit de hele avond naar dat stomme kastje te kijken.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 10 - Quiz

Wat heb je in deze les hebt geleerd?

Slide 11 - Open question

Wat vind je nog onduidelijk?

Slide 12 - Open question