Week 3: tag questions

Tag questions
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tag questions

Slide 1 - Slide

TAG QUESTIONS

Slide 2 - Slide

Grammar: Tag questions
Een tag question is iets wat je aan het einde van de zin toevoegt om bevestiging te vragen. In het Nederlands is dat het woordje: toch? 

Als het een positive (positieve) zin is, is the tag question negative (negatief):
He is a strict teacher, isn't he. 

Je herhaalt dus het eerste werkwoord: is en zet deze in een ontkennende vorm

Slide 3 - Slide

Tag questions
Tag questions = aangeplakte vragen

Positieve zin --> tag question is negatief.
Snow is white, isn't it?

Negatieve zin --> tag question is positief.
You don't like me, do you?

Slide 4 - Slide

TAG QUESTIONS:
Als de zin ontkennend (-) is, dan is de tag question....
A
bevestigend (+)
B
ook ontkennend (-)

Slide 5 - Quiz

Question Tags

These women are independent, ...?
A
are they
B
aren't they
C
are she
D
aren't she

Slide 6 - Quiz

Question tags
She sings beautifully,____?

A
isn't it?
B
doesn't she?
C
didn't she
D
don' t she

Slide 7 - Quiz

Question tags
She won't be there, ____?
A
will she?
B
does she?
C
isn't she?
D
won't she?

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste tag question:
You can speak English, ...?
A
can you
B
can't you
C
are you
D
aren't you

Slide 9 - Quiz

Vul de missende tag question in:
I am on time, ...?
A
aren't I
B
amn't I
C
don't I
D
wasn't I

Slide 10 - Quiz

Ik snap de question tags.
A
Sowieso meneer, geen zorgen. Easy!!!
B
Ik snap er geen banaan van
C
Ik snap er een halve banaan van

Slide 11 - Quiz

Work time
Halloween theme
Maak het werkblad over de question tags
Klaar? 
Ga verder met het halloween blad!
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide