H3 - modal verbs

Learning Targets:

  • I can name three modal verbs and when to use them

Programme:

  1. Grammar explanation
  2. Grammar exercises
  3. Check



1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Learning Targets:

  • I can name three modal verbs and when to use them

Programme:

  1. Grammar explanation
  2. Grammar exercises
  3. Check



Slide 1 - Slide

(zou) kunnen, (zou) mogen
Je kunt can, could, may of might gebruiken
Can- kan (is waarschijnlijk)         
It can become very hot in Australia.

Could- zou kunnen, kon (vt) en ook beleefde vorm (iets minder waarschijnlijk.     
It could become very cold tomorrow.

Slide 2 - Slide

(zou) kunnen, (zou) mogen
May- kan (nog minder waarschijnlijk) of mag.    
It may become hot tomorrow, but only if the sun manages to come out.     
You may go outside after you've finished your homework.

Might - kan (zo goed als onwaarschijnlijk) of zou mogen.    
It might become hot tomorrow, but since it's still winter, it's unlikely.  
I might come to your party, but I still have to ask my parents.

Slide 3 - Slide

Je hebt het vermogen, de vaardigheid, of de mogelijkheid om iets te doen.
Can gebruik je dan alleen bij de present simple. 
I can help you

Could gebruik je voor iets dat je mogelijk kan doen of in de verleden tijd.
I could do the split when I was 10.

Slide 4 - Slide

Je hebt het vermogen, de vaardigheid, of de mogelijkheid om iets te doen.
To be able to kun je met elke tijd gebruiken (ook toekomst en voltooid)
She is able to help us (ze kan ons helpen)
She was able to help us (ze kon ons helpen)
She has been able to help us (ze heeft ons kunnen helpen)
She will be able to help us (ze zal ons kunnen helpen)

Slide 5 - Slide

Toestemming
Om aan te geven dat iets van iemand mag kun je can, could, may of be allowed to gebruiken.
Can gebruik je alleen in de present simple.
Could gebruik je als verleden tijd voor can
May is formeler

Slide 6 - Slide

Toestemming
to be allowed to kan met alle tijden gebruikt worden.
I am allowed to go to the party. (Ik mag naar het feestje)
I was allowed to go to the party. (Ik mocht naar het feestje)
I have been allowed to stay up after 9 since I was 12 (Ik mocht al na 9 uur opblijven sinds ik 12 was)
I will be allowed to use my parents' car when I get my drivers license (Ik zou mijn ouders auto mogen gebruiken wanneer ik mijn rijbewijs heb)

Slide 7 - Slide

Exercises
Learning Target
I can name three modal verbs and when to use them
What
U3/L5: ex. 1, 2, 3, 4
How
Individually
Time
+/- 20 minutes
Done?
Do 2 texts in ReadTheory

Slide 8 - Slide

Learning Targets:

  • I can name three modal verbs and when to use them

Programme:

  1. Grammar explanation
  2. Grammar exercises
  3. Check



Slide 9 - Slide

Have to - moeten
Iets is noodzakelijk -  You have to brush your teeth before bed. 
Iets moet - I have to help my mother make the beds.

Informeel

Slide 10 - Slide

Must
Iets is noodzakelijk of moet (formeler dan have to) - You must make your homework on time!
Om aan te geven dat het heel belangrijk is - You must use a soft cloth to clean your glasses.
Om aan te geven dat het echt niet anders kan of het moet wel zo zijn - She must be thirsty. It's really hot outside.
They must be tired, they haven't slept all night.

Slide 11 - Slide

Should - zou moeten
Als iets zou moeten - You should make your homework before you play videogames.
Als je advies geeft - You should write a thank you note to your grandmother for her nice birthday gift.

Slide 12 - Slide

Exercises
Learning Target
I can name three modal verbs and when to use them
What
U3/L5: ex. 5, 6, 7, 8, 9
How
Individually
Time
+/- 20 minutes
Done?
U3/L7: ex. 1a, 2, 3

Slide 13 - Slide