HV2 - U3/L5 (modal verbs)

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Learning Targets:

• I can name three modal verbs and when to use them

Programme:

1. Grammar explanation
2. Grammar exercises
3. Check

(zou) kunnen, (zou) mogen

Je kunt can, could, may of might gebruiken

Can- kan (is waarschijnlijk)         

It can become very hot in Australia.

Could- zou kunnen, kon (vt) en ook beleefde vorm (iets minder waarschijnlijk.     

It could become very cold tomorrow.

(zou) kunnen, (zou) mogen

May- kan (nog minder waarschijnlijk) of mag.    

It may become hot tomorrow, but only if the sun manages to come out.     

Might - kan (zo goed als onwaarschijnlijk) of zou mogen.    

It might become hot tomorrow, but since it's still winter, it's unlikely. 

I might come to your party, but I still have to ask my parents.

Je hebt het vermogen, de vaardigheid, of de mogelijkheid om iets te doen.

Can gebruik je dan alleen bij de present simple. 

I can help you

Could gebruik je voor iets dat je mogelijk kan doen of in de verleden tijd.

I could do the split when I was 10.

Je hebt het vermogen, de vaardigheid, of de mogelijkheid om iets te doen.

To be able to kun je met elke tijd gebruiken (ook toekomst en voltooid)

She is able to help us (ze kan ons helpen)

She was able to help us (ze kon ons helpen)

She has been able to help us (ze heeft ons kunnen helpen)

She will be able to help us (ze zal ons kunnen helpen)

Toestemming

Om aan te geven dat iets van iemand mag kun je can, could, may of be allowed to gebruiken.

Can gebruik je alleen in de present simple.

Could gebruik je als verleden tijd voor can

May is formeler

Toestemming

to be allowed to kan met alle tijden gebruikt worden.

I am allowed to go to the party. (Ik mag naar het feestje)

I was allowed to go to the party. (Ik mocht naar het feestje)

I have been allowed to stay up after 9 since I was 12 (Ik mocht al na 9 uur opblijven sinds ik 12 was)

I will be allowed to use my parents' car when I get my drivers license (Ik zou mijn ouders auto mogen gebruiken wanneer ik mijn rijbewijs heb)

Exercises V

Learning Target	I can name three modal verbs and when to use them
What	U3/L4: ex. 5, 6, 7
How	Individually
Time	+/- 20 minutes
Done?	U3/L4: ex. 1, 2, 3, 4

Exercises H

Learning Target	I can name three modal verbs and when to use them
What	U3/L4: ex. 5, 6, 7
How	Individually
Time	+/- 20 minutes
Done?	U3/L5: ex. 1, 2

Learning Targets:

• I can name three modal verbs and when to use them

Programme:

1. Grammar explanation
2. Grammar exercises
3. Check

Have to - moeten

Iets is noodzakelijk -  You have to brush your teeth before bed. 

Iets moet - I have to help my mother make the beds.

Informeel

Must

Iets is noodzakelijk of moet (formeler dan have to) - You must make your homework on time!

Om aan te geven dat het heel belangrijk is - You must use a soft cloth to clean your glasses.

Om aan te geven dat het echt niet anders kan of het moet wel zo zijn - She must be thirsty. It's really hot outside.

They must be tired, they haven't slept all night.

Should - zou moeten

Als iets zou moeten - You should make your homework before you play videogames.

Als je advies geeft - You should write a thank you note to your grandmother for her nice birthday gift.

Exercises H - wo

Learning Target	- I can name three modal verbs and when to use them - I can correctly use the vocabulary
What	U3/L4: ex. 5, 6, 7 U3/L5: ex. 1, 2, 3 , 4, 5, 6
How	Individually
Time	+/- 30 minutes
Done?	U3/L5: 7 and 8

Exercises V - vr

Learning Target	- I can name three modal verbs and when to use them - I can correctly use the vocabulary
What	U3/L4: ex. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 , 8, 9, 10 U3/L5: ex. 1, 2, 3, 4 , 5, 6, 7 , 8
How	Individually
Time	+/- 30 minutes
Done?	Do two texts on Readtheory (18 in total)

Exercises V - wo

Learning Target	- I can name three modal verbs and when to use them - I can correctly use the vocabulary
What	U3/L4: ex. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 U3/L5: ex. 1, 2, 3, 4, 8
How	Individually
Time	+/- 45 minutes
Done?	U3/L4: ex. 8, 9, 10