uitleg toets zakelijke mail (inlogcode + wachtwoord)
oefening grammatica
overige tijd: werken aan grammatica op digitale methode
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
vrijdag 10/2 2h
dagopening
lezen (10 min.)
herhalen aandachtspunten zakelijke mail
lezen informatie op ELO-> ter voorbereiding
uitleg toets zakelijke mail (inlogcode + wachtwoord)
oefening grammatica
overige tijd: werken aan grammatica op digitale methode
Slide 1 - Slide
Stillezen
Je pakt je leesboek en gaat stillezen.
Geen leesboek? Meld dit bij mij.
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Toets schrijven zakelijke mail
dinsdag 14 februari
in computerlokaal op computer zonder spellingcontrole
Slide 3 - Slide
aandachtspunten zakelijke mail
Gebruik in je aanhef 'Geachte..' (doe dit ook op de toets!)
meneer of mevrouw schrijf je met een kleine letter
in de inleiding is direct duidelijk waarom je schrijft
probeer geen vraagtekens te gebruiken, maar je vraag in een zin te verpakken - > zie hierna
schrijf een bedankje in een aparte alinea onderaan
Slide 4 - Slide
aandachtspunten zakelijke mail
enters: 2x onder aanhef en 2x onder groet, bij overige witregels 1x
Geen vraagtekens, maar zinnen. Voorbeeld:
Ik vraag me af of het mogelijk is dat....
Graag zou ik willen weten of...
Hopelijk kunt u me helpen met...
Slide 5 - Slide
Oefening: Noteer wg of ng + ow, lv, mv, bwb
De toets van geschiedenis blijkt toch te moeilijk te zijn.
Blijf je vandaag alweer thuis?
Ook na die oefening is het nog moeilijk.
Mijn moeder lijkt met die carnavalspruik wel een clown!
Jasper is sinds vorige week ziek.
Helaas is hij dus weer niet op school gekomen.
Slide 6 - Slide
werken aan grammatica
maken Grammatica zinsdelen H2 op digitale methode
klaar? Verder met Grammatica woordsoorten H2
neem morgen ook je leesboek mee!
Slide 7 - Slide
werken aan grammatica
huiswerk grammatica voor morgen maken
oefenen op Cambiumned -> Grammatica -> Naamwoordelijk gezegde
informatie over naamwoordelijk gezegde lezen op de ELO
oefenopdrachten maken
Slide 8 - Slide
bespreken toets toetsweek
Alleen potlood bij de hand of arceerstift
Toets na bespreken weer inleveren
vragen over puntenberekening of andere dingen: vraag arceren
Slide 9 - Slide
voorbeeld goede mail
+ bekijken feedback zakelijke mail
Slide 10 - Slide
opdracht: mail naar docenten
je schrijft een mail naar de docent geschiedenis en je mentor. (tegelijk)
mail naar docent geschiedenis: De lesstof voor de toets in de toetsweek is nog niet duidelijk. Je wilt graag de laatste PowerPoint ontvangen, omdat je niet zo snel mee kon schrijven. Vraag ook hoe je het leren kunt aanpakken.
vraag aan mentor: je bent de laatste weken door een val op je hoofd wegens de gladheid weinig op school geweest. Je kan niet alle toetsen in de toetsweek te maken. Vraag mentor hierbij om hulp.
Slide 11 - Slide
mail beoordelen door buurman/-vrouw
Kijk de mail na met het beoordelingsformulier
Slide 12 - Slide
nieuwe opdracht zakelijke e-mail
Kies een van de twee schrijfopdrachten die op de ELO staan.-> lever deze in op de ELO voor 2 februari
Slide 13 - Slide
Schrijven H1:Zakelijke mail
Doel:
Een goede en nette zakelijke mail schrijven.
Slide 14 - Slide
Zakelijke brief/e-mail
Formeel en correct taalgebruik - aanhef, gebruik "u"
Opbouw - inleiding: waarom je schrijft
kern: toelichting in alinea's
slot: wat je van de lezer verwacht (evt. samengevat)
wissel af in woordgebruik en zinsopbouw
begin je mail niet met 'ik '.
Wanneer schrijf je een zakelijke brief/e-mail?
informatie opvragen
klacht indienen
solliciteren
Slide 15 - Slide
Tabblad Schrijven
nakijken blz. 19 opdracht 2
nieuwe schrijfopdracht (dia hierna)
Slide 16 - Slide
opdracht boekendate
In 1,5 minuut vertellen welk boek/waarom/bijzondere gebeurtenis
Dan vertelt de ander over zijn/haar boek
Na bel een plek doorschuiven (alleen rechterrij, rij bij het raam blijft zitten)
Noteer op een blaadje als je een boek bent tegengekomen (min. 3) die je wel zou willen lezen. Maak hiervan een top 3.
Slide 17 - Slide
Timer
timer
1:30
Slide 18 - Slide
TEKSTVERBANDEN
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's
met elkaar samenhangen.
Slide 19 - Slide
Signaalwoorden
Aan signaalwoorden herken je met welk verband je te maken hebt.
Slide 20 - Slide
1. Opsommend verband
eerst
dan
daarna
vervolgens
tenslotte
en
Slide 21 - Slide
2. Tegenstellend verband
echter
toch
maar
hoewel
Slide 22 - Slide
3. Concluderend verband
Er wordt een conclusie getrokken uit eerdere informatie in de tekst.
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
Slide 23 - Slide
4. Tekstverband doel-middel
Geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Signaalwoorden: om te, met als doel, waarmee, daarmee
Slide 24 - Slide
5. Vergelijkend tekstverband
Er is een overeenkomst tussen twee zaken. Je vergelijkt dus dingen met elkaar.
Signaalwoorden: net als - evenals - zoals-
beter dan
vb.
Siem is net zo chaotisch als Onno.
Pleun raakt snel in paniek, evenals Joëlle.
Slide 25 - Slide
6. Samenvattend tekstverband
Wordt een verkorte weergave van informatie uit de tekst gegeven.
signaalwoorden: kortom, samenvattend, met andere woorden, al met al.
Slide 26 - Slide
Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
middel/doel
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
opsomming
Slide 27 - Quiz
Welk signaalwoord hoort NIET bij het tekstverband vergelijking?
A
zoals
B
zowel...als
C
evenals
D
net als
Slide 28 - Quiz
Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband redengevend?
A
immers
B
dus
C
mits
D
waarmee
Slide 29 - Quiz
Welk tekstverband gebruik je om dingen achterelkaar op te noemen?
A
concluderend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
voorwaardelijk tekstverband
Slide 30 - Quiz
Hij is even groot als ik. Signaalwoord en tekstverband?
A
signaalwoord: als
tekstverband: uitleggend
B
signaalwoord: als
tekstverband: vergelijking
C
signaalwoord: als
tekstverband: doel - middel
D
signaalwoord: als
tekstverband: samenvattend
Slide 31 - Quiz
Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?
A
doel-middel
B
tegenstelling
C
voorwaardelijk
D
redengevend
Slide 32 - Quiz
voorbereiden toets lezen
Leer de theorie van Lezen hoofdstuk 1 t/m 3.
Je moet deze theorie vooral kunnen toepassen.
Kijk de opdrachten die je hebt gemaakt van deze hoofdstukken door en kijk wat niet goed ging.
maak de opdrachten nog eens evt. online
oefen op de site Cambiumned. het onderdeel lezen als je nog meer wilt oefenen.