1.2 Het practicumlokaal

H 1.2 & 1.3
Het practicumlokaal en gevarensymbolen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H 1.2 & 1.3
Het practicumlokaal en gevarensymbolen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Leerdoelen: Wat ga je vandaag leren?
  • Voorkennis activeren: Wat weten we nog vanuit de vorige les?
  • Uitleg over de nieuwe theorie.
  • Kahoot
  • Zelfstandig aan de slag. 
  • Afsluiting van de les. 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen welke onderdelen er terug te vinden zijn in een practicumlokaal. 
  • Je kunt uitleggen welke veiligheidsregels er in het practicumlokaal gelden. 
  • Je leert 9 gevarensybolen herkennen

Slide 3 - Slide

Voorkennis activeren: wat weet je al?
  • Schrijf in 2 minuten zoveel mogelijk onderdelen op uit het practicumlokaal. Op de volgende dia.
  • Daarna ga ik het klassikaal bespreken. 
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Schrijf in 2 minuten zoveel mogelijk veiligheidsregels voor een practicum lokaal op.
timer
2:00

Slide 5 - Open question

Theorie
  • Practicum: het doen van proeven. Dit doe je in een practicum lokaal.
  • Standaard: labjas en veiligheidsbril.
  • Glaswerk: erlenmeyers/bekerglazen/reageerbuizen.
  • Veiligheid: brandblussers, branddekens, oogdouches, nooddknop.
  • Ook zijn er meetinstrumenten aanwezig die je nodig kunt hebben.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Theorie

Slide 8 - Slide

Theorie
  • Gele vlam:             Pauzevlam. (Luchtring = dicht) 
  • Blauwe vlam:       Voorzichting verwarmen (Luchtring = beetje open)
  • Ruisende vlam:   Sterk verwarmen (Luchtring = helemaal open)

Slide 9 - Slide

Theorie
  • Veiligheidsregels in het practicumlokaal:
  • Ga nooit zomaar iets doen, lees altijd de opdracht goed door.
  • Zet een labjas en een veiligheidsbril op. 
  • Doe lang haar altijd in een staart.
  • Ruik/proef nooit zomaar aan/van een stof.
  • Wees voorzichtig met glaswerk: breekt iets, meldt het dan direct. 
  • Draai nooit zomaar een gaskraan open. 
  • Als je iets morst, ruim het dan direct op. Stoffen kunnen gevaarlijk zijn.

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Lees H1.2 en maak opdrachten 14 t/m 20

Slide 11 - Slide

Theorie
  • Hoe herken je nou gevaarlijke stoffen?
  • Gevarensymbool: staan op het etiket van een giftige/gevaarlijke stoffen.  Zie bron 8 in je tekstboek voor verschillende symbolen.
  • A, R en S zinnen: (bron 10)
    R zinnen: geven de gevaren aan van een stof. (68 zinnen)
    S zinnen: geven aan hoe je met de stof om moet gaan. (64 zinnen)
    A zinnen: geven een advies hoe je met een stof moet omgaan (bijv hoe je het veilig af kunt voeren)  

Slide 12 - Slide

In het prc-lokaal heb je geen elektra nodig?
A
Waar
B
Niet Waar
C
MIsschien

Slide 13 - Quiz

In het prc-lokaal heb je geen aardgas nodig?​
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 14 - Quiz

In het prc-lokaal heb je een brandblusser nodig?​
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quiz

In het prc-lokaal heb je twee uitgangen?​
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 16 - Quiz

Gaskraan nodig voor?​
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 17 - Quiz

Waterkraan nodig voor?​
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 18 - Quiz

Batterijen nodig voor?​
A
Waar
B
Niet Waar
C
Soms

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Wat zien wij hier?
A
Toepassingsgebieden
B
Gevarensymbolen
C
Niet mengen!
D
Pictogrammen

Slide 23 - Quiz

Ga naar Kahoot.it
Game PIN:  7505735

Slide 24 - Slide

Zelfstandig aan de slag 
  • Wat moet er deze les af als huiswerk: 
    -Maak de opgaven 14, 15, 16 en 18 t/m 26. Behalve opdracht 20.

  • Mocht je het nog wat lastig vinden: stel je vraag via Microsoft Teams. Als het nog niet werkt dan kun je de vraag via Magister sturen.
    --------------------------------------------------------------
  • Ben je klaar?
  • Begrippenkaartjes maken of een lijst en vegin met het leren van de begrippen. 

Slide 25 - Slide

Afsluiting van de les
Gatensamenvatting:
Met een brander kun je 3 soorten vlammen maken: de ______vlam, de ______vlam en de _______ vlam.
Aan de grasbrander zitten twee draaiknoppen: de __________ en de _________. 
Het herkennen van gevaarlijke stoffen doe je door middel van __________ die op het etiket vermeld staan. 

Slide 26 - Slide