This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Tijgers verhuizen
Slide 1 - Slide
In deze les.
Wist je dat? ....
Op de rode plekken, daar leven de tijgers.
Dat is in het continent: Azië.
Slide 2 - Slide
Opdrachten
We gaan nu samen opdrachten maken.
1. Begrijpend lezen opdrachten
2. Verwijswoorden
3. Woordenschat vergroten
4. Nieuwsbegrip Opdracht 2.2 blz. 3
Wist je dat? ....
Er is een discussie tussen 'wetenschappers'.
Sommige mensen zeggen dat er 6 soorten Tijgers zijn.
Sommige mensen zeggen dat er 2 soorten tijgers zijn.
Wist je dat? ....
Er zijn drie soorten tijgers uitgestorven.
Witte tijger is een Balinese tijger.
Foto
Dit is de Javaanse tijger
Foto 2
Dit is de Kaspische tijger.
De grootste tijger dier ooit heeft geleefd.
Ongeveer 3 meter (dat 6 keer je arm!!) en kon wel 250 kilo wegen.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Nieuwsbegrip
Bekijk nogmaals welke antwoorden je gegeven hebt op de vragen van blz. 2 en blz. 5 in Nieuwsbegrip. We gaan je zo testen!
Slide 6 - Slide
Dit is deel 1
Begrijpend lezen
Slide 7 - Slide
Lees inleiding Wie zijn Bohdana en Kuma en waarom zijn zij naar Kazachstan gebracht?
Slide 8 - Open question
Lees Stichting Leeuw
Waarom leefden Kuma en Bohdana in Nederland, denk je?
Slide 9 - Open question
Lees lange reis Waarom waren de tijgers een beetje moe toen ze aankwamen op hun nieuwe plek?
Slide 10 - Open question
Lees tijgers in het wild Het gaat niet zo goed met de tijgers in het wild. Hoe willen natuurbeschermers dat oplossen? Noem twee dingen.
Slide 11 - Open question
Lees Reservaat Het is de bedoeling dat Kuma en Bohdana welpen krijgen. Waarom moeten die welpen zelf gaan jagen en weinig mensen zien?
Slide 12 - Open question
Lees Reservaat Waarom zijn juist Kuma en Bohdana naar Kazachstan gegaan en niet andere tijgers uit de opvang?
Slide 13 - Open question
Na het lezen Vind je het goed dat de twee tijgers naar Kazachstan zijn gebracht? Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Open question
Deel 2: Verwijswoorden
In een tekst staan verwijswoorden. Een verwijswoord verwijst naar een ander woord. Of naar een paar woorden die bij elkaar horen.
Het verwijswoord staat in de plaats van dat andere woord of die andere woorden.
Voorbeeld: De tijgers Kuma en Bohdana hebben een aantal jaren in Nederland geleefd. Ze werden opgevangen door Stichting Leeuw in Anna Paulowna.
Met ‘Ze’ worden de tijgers Kuma en Bohdana bedoeld. ‘Ze’ verwijst dus naar ‘de tijgers Kuma en Bohdana’.
Zelf gebruik je ook verwijswoorden als je spreekt of schrijft. Voorbeelden zijn: hij, zij, ze, het, dat, die, haar, hem, hun, er, ervan, daar, daarmee, daarop.
Slide 15 - Slide
In regel 9 staat: haar broer en zus. Waarnaar verwijst haar?