Week 40 niveau A

• Nieuwsbegrip week 40
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Tijgers verhuizen

In deze les.

Wist je dat? ....

Op de rode plekken, daar leven de tijgers.

Dat is in het continent: Azië.

Opdrachten

We gaan nu samen opdrachten maken.

1. Begrijpend lezen opdrachten

2. Verwijswoorden

3. Woordenschat opdrachten

Wist je dat? ....

Er is een discussie tussen 'wetenschappers'.

Sommige mensen zeggen dat er 6 soorten Tijgers zijn.

Sommige mensen zeggen dat er 2 soorten tijgers zijn.

Wist je dat? ....

Er zijn drie soorten tijgers uitgestorven. 

Witte tijger is een Balinese tijger. 

Foto

Dit is de Javaanse tijger

Foto 2

Dit is de Kaspische tijger.

De grootste tijger dier ooit heeft geleefd.

Ongeveer 3 meter (dat 6 keer je arm!!) en kon wel 250 kilo wegen.

school.nieuwsbegrip.nl

Dit is deel 1

Begrijpend lezen

Lees inleiding
Wie zijn Bohdana en Kuma en waarom zijn zij naar Kazachstan gebracht?

Lees Stichting Leeuw

Waarom leefden Kuma en Bohdana in Nederland, denk je?

Lees lange reis
Waarom waren de tijgers een beetje moe toen ze aankwamen op hun nieuwe plek?

Lees tijgers in het wild
Het gaat niet zo goed met de tijgers in het wild. Hoe willen natuurbeschermers dat oplossen? Noem twee dingen.

Lees Reservaat
Het is de bedoeling dat Kuma en Bohdana welpen krijgen. Waarom moeten die welpen zelf gaan jagen en weinig mensen zien?

Lees Reservaat
Waarom zijn juist Kuma en Bohdana naar Kazachstan gegaan en niet andere tijgers uit de opvang?

Na het lezen
Vind je het goed dat de twee tijgers naar Kazachstan zijn gebracht? Leg je antwoord uit.

Deel 2: Verwijswoorden

• In een tekst staan verwijswoorden. Een verwijswoord verwijst naar een ander woord. Of naar een paar woorden die bij elkaar horen. 
• Het verwijswoord staat in de plaats van dat andere woord of die andere woorden. 
• Voorbeeld: De tijgers Kuma en Bohdana hebben een aantal jaren in Nederland geleefd. Ze werden opgevangen door Stichting Leeuw in Anna Paulowna.
• Met ‘Ze’ worden de tijgers Kuma en Bohdana bedoeld. ‘Ze’ verwijst dus naar ‘de tijgers Kuma en Bohdana’. 
• Zelf gebruik je ook verwijswoorden als je spreekt of schrijft. Voorbeelden zijn: hij, zij, ze, het, dat, die, haar, hem, hun, er, ervan, daar, daarmee, daarop.

In regel 9 staat: haar broer en zus. Waarnaar verwijst haar?

Schrijf op:
___________________________________________________________

In regel 23 staat: Vroeger leefde daar de Kaspische tijger.

Wat wordt bedoeld met daar? Schrijf op: _________________________________

In regel 34 staat:
Hij zegt: ‘…’ Wie of wat wordt bedoeld met Hij? Schrijf op:
____________________________________________________________

In regel 36-37 staat: Die hebben dus veel met mensen te maken gehad. Wie of wat wordt bedoeld met Die?

1. welpen die ook zelf gaan jagen (regel 31)
2. Kuma en Bohdana (regel 34)
3. tijgers in de opvang uit circussen of die als huisdier zijn gehouden (regel 35-36)

In regel 37: ‘Dat hebben Kuma en Bohdana niet.’
Wat wordt bedoeld met Dat?

1. als wilde dieren opgroeien (regel 32)
2. veel met mensen te maken hebben gehad (regel 36-37)
3. veel wilder zijn (regel 37)

Deel 3: Woordenschat

Wat betekent: 'afgelegen'?

1. Een plek waar niemand komt
2. Een plek waar iedereen kan komen

Wat betekent: 'omheind gebied'?

1. Een gebied waar iedereen mag komen
2. Een gebied waar niemand mag komen
3. Een gebied wat is afgeschermd

Wat betekent: 'welpen'?

1. Grote tijgers
2. Klein jong

Wat betekent schuchter?

1. Blij
2. Boos
3. Bang/angstig
4. Verdrietig/wanhopig

Eindopdracht

Zoek op & schrijf op!:

Je gaat op zoek naar dierentuinen in Nederland.

• Hoeveel dierentuinen heeft Nederland?
• In welke stad zit deze dierentuin?
• In welke dierentuin hebben ze tijgers?