This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Vandaag 3.3
Volgende les ook 3.3 (af maken)
Extra uitleg? Kom in het uurtje waarin je vrijstelling hebt.
Leerlingen met 6,0 of lager moeten uiterlijk vandaag hun huiswerk laten zien, anders geen vrijstelling morgen.
Slide 3 - Slide
Als een schilder 28 muren kan schilderen in 8 uur en nu 5 muren in 2 uur. Wat is er dan gebeurd met de arbeidsproductiviteit?
A
Gestegen
B
Gedaald
C
Gelijk gebleven
Slide 4 - Quiz
Hairs By Alysha heeft 1 werknemer, 5 kapitaalgoederen en werkt 26 uur in de week. Nu zit Alysha elke week vol. Daarom gaat ze nu 30 uur werken om haar productiecapaciteit te vergroten. Wat is juist?
A
Productiecapaciteit is gestegen door het aantal uren dat de werknemers werken.
B
Productiecapaciteit is gestegen door het aantal werknemers.
C
Productiecapaciteit is gestegen door arbeidsproductiviteit.
D
Productiecapaciteit is gestegen door betere kapitaalgoederen.
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Noem een voorbeeld van een concrete markt.
Slide 8 - Slide
Prijs daalt
Prijs stijgt
Slide 9 - Slide
Hairs By Alysha heeft 6 plekken in de week voor mensen die hun haren willen laten vlechten. Is 6 het aanbod of de vraag?
A
Aanbod
B
Vraag
Slide 10 - Quiz
Stel je voor dat Hairs By Alysha weekelijks 6 plekken heeft en deze week zijn er 4 plekken gevuld. Wat is dan de vraag?
A
6
B
4
Slide 11 - Quiz
Wat is waar als de vraag stijgt en het aanbod gelijk blijft?
A
De prijs stijgt
B
De prijs daalt
Slide 12 - Quiz
Als de vraag kleiner wordt dan het aanbod wat gebeurt er dan met de prijs?
A
Prijs stijgt
B
Pijs daalt
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
3.3 af maken
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Vandaag 3.3 af maken
Woensdag het 8e
Leerlingen met 6,0 of lager GEMIDDELD moeten uiterlijk VOOR woensdag het 8e uur hun huiswerk laten zien, anders geen vrijstelling.
Woensdag 17 november over 2 weken gaat het 8e uur voor ÉÉN keer wel door. Dit staat ook in SOM als huiswerk omschreven.
Slide 18 - Slide
Wat gebeurt er met de prijs als de vraag stijgt?
A
daalt
B
stijgt
Slide 19 - Quiz
Wat gebeurt er met de prijs als de vraag daalt?
A
daalt
B
stijgt
Slide 20 - Quiz
Wat gebeurt er met de prijs als het aanbod stijgt?
A
daalt
B
stijgt
Slide 21 - Quiz
Wat gebeurt er met de prijs als het aanbod daalt?
A
daalt
B
stijgt
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Als de prijs van een product stijgt, wat gebeurt er dan met het aanbod?
A
Die stijgt
B
Die daalt
Slide 26 - Quiz
Als de prijs van een product stijgt, wat gebeurt er dan met de vraag?
A
Die stijgt
B
Die daalt
Slide 27 - Quiz
Zie je hier een vraaglijn of aanbodlijn?
Slide 28 - Slide
A
Vraaglijn
B
Aanbodlijn
Slide 29 - Quiz
Wat is de evenwichtsprijs?
Slide 30 - Slide
A
14
B
220
C
0,14
D
22.000.000
Slide 31 - Quiz
Wat is de evenwichtshoeveelheid?
Slide 32 - Slide
A
14
B
220
C
0,14
D
22.000.000
Slide 33 - Quiz
Wat is waar?
Hoe hoger de prijs...
A
des te kleiner de vraag.
B
des te groter de vraag.
C
des te kleiner het aanbod.
D
des te groter het aanbod.
Slide 34 - Quiz
Teken de vraag lijn
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Als de overheid een maximumprijs invoert. Komt die maximumprijs dan boven of onder de evenwichtsprijs te liggen?