4.3 Beenverbindingen

4.3 Beenverbindingen
Thema 4 Stevigheid en beweging
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.3 Beenverbindingen
Thema 4 Stevigheid en beweging

Slide 1 - Slide

Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

Waar liggen de cellen van kraakbeenweefsel?
A
Tussen de botten
B
In de tussencelstof
C
In groepjes rond de botten
D
Buiten de tussencelstof

Slide 3 - Quiz

Waarvoor dienen de kanaaltjes in beenweefsel
A
Afvoeren van afvalstoffen
B
Vervoeren van uitlopers
C
Om kringen te maken in het bot
D
Verbindingen maken

Slide 4 - Quiz

Waarvoor dienen kalkzouten?
A
Beenweefsel buigzaam maken
B
Breekbaar maken van het bot
C
Vervoeren mineralen in het lichaam
D
Maken het beenweefsel hard

Slide 5 - Quiz

Waarom breken ouderen sneller hun botten dan jonge kinderen?
A
Ze hebben minder lijmstof in hun botten
B
Ze hebben meer lijmstof in hun botten
C
De kalkzouten lossen op uit het lichaam
D
Beenweefsel wordt vervangen door kraakbeenweefsel

Slide 6 - Quiz

Begrippen 4.2
  • Beenweefsel
  • Kalkzouten
  • Kraakbeenweefsel
  • Lijmstof

Slide 7 - Slide

Leerdoelen 4.3
  • Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden.
  • Je kunt delen van een gewricht noemen met hun functies.
  • Je kunt de bouw en werking van drie typen gewrichten onderscheiden.

Slide 8 - Slide

Beenverbindingen
Er zijn vier manieren waarop botten met elkaar verbonden kunnen zijn.
  • Vergroeid
  • Naad
  • Kraakbeen
  • Gewrichten

Slide 9 - Slide

Onbeweeglijke verbindingen
  • Het heiligbeen bestaat uit een aantal wervels die met elkaar vergroeid zijn. Deze wervels kunnen niet bewegen. Het staartbeen bestaat ook uit vergroeide wervels.
  • De schedelbeenderen zijn door een naad met elkaar verbonden. Ook tussen deze botten is geen beweging mogelijk.

Slide 10 - Slide

Wat voor beweging is mogelijk tussen de wervels van het heiligbeen?
A
Geen beweging mogelijk
B
Buigen
C
Uitrekken
D
Draaien

Slide 11 - Quiz

Wat voor beweging is mogelijk tussen de schedelbeenderen?
A
Op-en-neer beweging
B
Geen beweging mogelijk
C
Zijwaartse beweging
D
Rotatie

Slide 12 - Quiz

Beweeglijke verbindingen
  • De ribben en het borstbeen zijn door kraakbeen met elkaar verbonden. Hierdoor is er een beetje beweging mogelijk tussen de botten. Dit is nodig als je ademhaalt.
  • De ribben en de wervels zijn door gewrichten met elkaar verbonden. Er is veel beweging mogelijk tussen de botten.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe zijn de ribben en de wervels met elkaar verbonden?
A
Door gewrichten
B
Door bloedvaten
C
Door pezen
D
Door zenuwen

Slide 15 - Quiz

Hoe zijn de ribben en het borstbeen met elkaar verbonden?
A
Door kraakbeen
B
Door pezen
C
Door spieren
D
Door ligamenten

Slide 16 - Quiz

Bouw van een gewricht 1/2
  • Een gewricht verbindt twee botten met elkaar. 
  • Het ene bot heeft een gewrichtskogel en het andere een gewrichtskom.
  • De gewrichtskogel kan bewegen in de gewrichtskom. 
  • Beide zijn bedekt met een kraakbeenlaagje. 
  • Daardoor kunnen de botten soepel bewegen en is er minder slijtage

Slide 17 - Slide

Bouw van een gewricht 2/2
  • Een gewricht zit meteen gewrichtskapsel aan elkaar vast. Dit houdt de botten op hun plaats.
  • De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof waardoor de botten soepel bewegen.
  • Om veel gewrichten zitten stevige kapselbanden. Deze lopen op verschillende manieren kruislings over het gewrichtskapsel. 
  • De botten blijven zo nog beter op hun plaats zitten.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat geeft de binnenkant van het gewrichtskapsel af?
A
Lymfe
B
Bloed
C
Urine
D
Gewrichtssmeer

Slide 20 - Quiz

Wat zit meteen aan het gewricht vast?
A
Pezen
B
Spieren
C
Ligamenten
D
Gewrichtskapsel

Slide 21 - Quiz

Wat bedekt de gewrichtskogel en de gewrichtskom?
A
Spieren
B
Bloedvaten
C
Kraakbeenlaagje
D
Zenuwen

Slide 22 - Quiz

Typen gewrichten
Er zijn 3 typen gewrichten:
  • Kogelgewricht: de gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere.
  • Rolgewricht: de botten draaien om de lengteas om elkaar heen voor een draaiende beweging.
  • Scharniergewricht: het ene bot beweegt als een scharnier ten opzichte van het andere bot.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Wat gebeurt er bij een kogelgewricht?
A
Het ene bot beweegt als een scharnier ten opzichte van het andere bot.
B
De botten draaien om de lengteas om elkaar heen.
C
De botten schuiven heen en weer.
D
De gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere.

Slide 26 - Quiz

Hoe bewegen de botten bij een rolgewricht?
A
De botten draaien om de lengteas om elkaar heen.
B
Het ene bot beweegt als een scharnier ten opzichte van het andere bot.
C
De gewrichtskogel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere.
D
De botten schuiven heen en weer.

Slide 27 - Quiz

Ik kan nu
  • Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden.
  • Je kunt delen van een gewricht noemen met hun functies.
  • Je kunt de bouw en werking van drie typen gewrichten onderscheiden.

Slide 28 - Slide

Begrippen 4.3
  • Gewricht
  • Gewrichtskapsel
  • Gewrichtskogel
  • Gewrichtskom
  • Gewrichtssmeer
  • Kapselbanden

  • Kogelgewricht
  • Verbinding met Kraakbeen
  • Naad
  • Scharniergewricht
  • Vergroeid

Slide 29 - Slide

Aan het werk!
Maken opdrachten 4.3 : 1 t/m 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 4.3
Veel goed? -> Maken 7+ online extra  4.3

 

timer
25:00

Slide 30 - Slide