U3 les 8 luistertoets oefening

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Lundi 16 janvier
Luistertoets Unité 1+2

Voor deze toets is geen leerwerk, maar ik ga ervan uit dat je alle luisteroefeningen van Unité 1 en 2 gedaan hebt.
Je krijgt drie tips :
1. School, werken en studeren in het buitenland zijn thema's die je kunt verwachten. Lees dus alle teksten die hierover gaan, en herhaal woorden die hiermee te maken hebben.
2. Verder kan het handig zijn om nog eens goed te kijken naar de uitspraak van verschillende persoonlijke voornaamwoorden met nadruk (moi, toi, lui, elle, nous, vous, eux, elles), zodat je die in gesproken zinnetjes kunt herkennen (zie ook Unité 1, Apprendre 10).
3. - Je kunt het verschil horen tussen de futur (wij zullen lopen - nous marcherons) en de conditionnel (wij zouden lopen - nous marcherions).
De futur en de futur du passé (conditionnel) heb je in Apprendre 5 van Unité 2 geleerd, vooral in ex.16. Herhaal bijvoorbeeld ex.16B3 om te horen hoe deze vormen klinken. Je moet ze namelijk kunnen herkennen aan de stam (die altijd eindigt op een R !) en uit elkaar houden op basis van de uitgangen. Hoe klinken die ook al weer in het Frans?








Slide 2 - Slide

Exercice 1
Persoonlijke voornaamwoorden met nadruk:

Je krijgt zes zinnen te horen. Kruis aan welk persoonlijk voornaamwoord met nadruk je hoort.  

Slide 3 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden met nadruk 
  • moi, toi, lui, elle, nous, vous, eux, elles
  •  Où est le "persoonlijke voornaamwoorden met nadruk" ? 
  • Pour moi, la biologie est une super matière
  • Pour moi, la biologie est une super matière
  • On va chez toi ?
  • On va chez toi ?

Slide 4 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden met nadruk 
  • Ebere travaille bien avec Chloé, alors elle voudrait travailler avec elle.
  • Ebere travaille bien avec Chloé, alors elle voudrait travailler avec elle.
  • Chez nous, il y a beaucoup de monde
  • .Chez nous, il y a beaucoup de monde

Slide 5 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden met nadruk 
Hoe verder leren / oefenen ?

Apprendre 10 de l'unité 1

Slide 6 - Slide

Exercice 2
futur et futur du passé (conditionnel) :

Je krijgt negen zinnen te horen. Zet een kruisje bij de tijd je hoort; futur, futur du passé of geen van beide: 

Slide 7 - Slide

Futur et futur du passé (conditionnel) 
  • Je suis allé en Italie pendant les vacances
  • suis allé = passé composé = geen van beide
  • J'aimerais aller en France pour voyager
  • = J'aimerais = hele werkwoord + uitgang van de imparfait = futur du passé (conditionnel) 

Slide 8 - Slide

Futur et futur du passé (conditionnel) 
  • Nous serons au collège demain à 8.25
  • = serons = futur (uitzondering stam + uitgang futur)
  • Tu voudrais aller avec moi en vacances ?
  • voudrais = uitzondering stam + uitgang imparfait = futur du passé (conditionnel) 

Slide 9 - Slide

Futur et futur du passé (conditionnel) 
Hoe verder leren / oefenen ?

Apprendre 5 de l'unité 2


Slide 10 - Slide

Exercice 3
les dialogues

Je krijgt dialoog 1 twee keer te horen. Luister goed en omcirkel het juiste antwoord bij vraag 1 t/m 10. 

Je krijgt dialoog 2 twee keer te horen. Luister goed en omcirkel het juiste antwoord bij vraag 1 t/m 10. 

School, werken en studeren in het buitenland zijn thema's die je kunt verwachten.

Slide 11 - Slide

Les dialogues
Hoe verder leren / oefenen ?

School = leerjaar 1, U3 (zie Libre Service online)
Werken en studeren in het buitenland = Unité 2

Slide 12 - Slide

Quelle est ta passion ?
Comment s'appelle ton collège ?
C'est loin ?
Tu es en quelle classe ?
Non, ce n'est pas loin.
Je suis en cinquième.
Ma passion est le football.
Mon collège s'appelle PNC.

Slide 13 - Drag question

les matières
l'école
l'histoire
le dessin 
la cantine 
l'anglais
les notes
le collège
les maths
la classe de 5 ième
la géographie
l'élève

Slide 14 - Drag question

Sleep de woordjes in de blauwe vakjes naar de juiste vertaling.

De woordjes hebben allemaal te maken met het thema 'school'.
le cours
la classe
le prof
l'école
les élèves
sévère
streng
de leerlingen
de klas
de les
de school
de leraar

Slide 15 - Drag question

Er zijn 60 docenten
Mijn lievelingsvak is Engels
Het middelbareschool PNC is in Amsterdam.
Il y a le français, les maths etc.
Il y a 1100 élèves.
Je déteste l'histoire.
Mon prof préféré est monsieur/madame ....
Er is Frans, wiskunde etc.
Mijn lievelingsdocent is meneer/mevrouw.....
Ik heb een hekel aan gs
Er zijn 1100 leerlingen.
Ma matière préférée est l'anglais.
Il y a 60 professeurs
Le collège PNC est à Amsterdam

Slide 16 - Drag question

Lesdoelen behaald?
1. School, werken en studeren in het buitenland zijn thema's die je kunt verwachten. Lees dus alle teksten die hierover gaan, en herhaal woorden die hiermee te maken hebben.
  
2. Verder kan het handig zijn om nog eens goed te kijken naar de uitspraak van verschillende persoonlijke voornaamwoorden met nadruk (moi, toi, lui, elle, nous, vous, eux, elles), zodat je die in gesproken zinnetjes kunt herkennen (zie ook Unité 1, Apprendre 10).

3. - Je kunt het verschil horen tussen de futur (wij zullen lopen - nous marcherons) en de conditionnel (wij zouden lopen - nous marcherions).

Slide 17 - Slide

Lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll