2TH Herhaling H10

Welkom!
Ga rustig zitten op je plek volgens de plattegrond.

Doe je jas uit, oortjes uit en pet of muts af.
Log in op Lesson Up en houd dit scherm open. Alle andere tabbladen gaan weg.

Pak je boek (eventueel online), schrift en etui.
Je bent stil en kijkt naar het bord met je handen van je laptop af, over:
timer
3:30
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga rustig zitten op je plek volgens de plattegrond.

Doe je jas uit, oortjes uit en pet of muts af.
Log in op Lesson Up en houd dit scherm open. Alle andere tabbladen gaan weg.

Pak je boek (eventueel online), schrift en etui.
Je bent stil en kijkt naar het bord met je handen van je laptop af, over:
timer
3:30

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

2TH 7.2 Voedselketens en kringlopen
H10
Ademhalen en verbranden
2TH

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Hoe kan je leren voor biologie?
  • Terugblik H10
      - Per paragraaf de belangrijke doelen
  • Oefenen voor de toets
       - Biologiepagina
       - Woordzoeker

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leren voor biologie
Reproductie
Toepassen 1
Toepassen 2
Inzicht
Deze informatie staat letterlijk in je boek.

  • Flitskaarten
  • Begrippenlijst
  • Samenvatten
  • YouTube (Biologie met Joost)
Je gebruikt begrippen in een bekende context.

  • Maak je huiswerk
  • Kijk je huiswerk na
  • Verbeter
Je gebruikt begrippen in een onbekende context.

  • Biologie-pagina.nl
  • Test jezelf
  • Leg het aan een ander uit
Je gebruikt meerdere begrippen en contexten door elkaar.

  • Maak mind-maps
  • Formuleren oefenen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Doelen §10.1
1. Je kunt de functie van het ademhalingsstelsel benoemen.
2. Je kunt de samenhang benoemen tussen spijsvertering, bloedsomloop en ademhaling.
3. Je kunt het belang van een gezond ademhalingsstelsel benoemen.
4. Je kunt uitleggen dat door fotosynthese glucose en zuurstof ontstaan die voor mensen en dieren noodzakelijk zijn.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het ademhalingstelsel
Doel: Zuurstof opnemen uit de
lucht, zodat je cellen hiermee
glucose kunnen verbranden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lang welke weg gaat de lucht na een inademing? Zet op de juiste volgorde!
timer
2:00
Bronchie
Keel holte
Mond- of neus holte
Long blaasje
Lucht pijp

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

De longblaasjes
Nemen zuurstof op en geven
dit af aan het bloed.
  • Bloedvaten verspreiden
    zuurstof naar alle weefsels
    en organen.
  • Oppervlak bijna net zo groot
    als een voetbalveld!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Energie
Je cellen halen energie uit brandstoffen.
  • Glucose.

Daar is zuurstof voor nodig!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Na gaswisseling komt zuurstof in je bloed. Je bloed brengt zuurstof naar je cellen. In de mitochondriën van je cellen vindt verbranding plaats. Geef de reactievergelijking van verbranding. Schrijf het zo: glucose + ... -> ... + ...

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Doelen §10.2
1. Je kunt benoemen waar het ademcentrum zit en wat de prikkel ervoor is.
2. Je kunt benoemen waarom je beter kunt ademhalen door de neus dan door de mond.
3. Je kunt de functies en onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen.
4. Je kunt het verschil tussen borst- en buikademhaling benoemen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Borst- en buikademhaling
Inademen:
  • Spieren spannen aan, je borstkas wordt
    groter.
  • Lucht stroomt in je longen.

Uitademen:
  • Spieren ontspannen, je borstkas
    wordt kleiner.
  • Lucht wordt uit je longen geduwd.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke spieren gebruik je bij de buikademhaling en welke spieren bij de borstademhaling?
A
Buik: Tussenribspieren Borst: Middenrif
B
Buik: Middenrif Borst: Tussenribspieren
C
Beide spieren gebruik je bij de buik- en borstademhaling
D
Je gebruikt geen spieren, je zuigt lucht in je longen om adem te halen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Ademhalen via de neus
  • Het neusslijmvlies heeft slijmcellen en neusharen die de lucht filteren.
  • Bloedvaten onder het neusslijmvlies geven warmte af.
  • Het neusslijmvlies maakt de lucht
    vochtig.
  • Gevaarlijke gassen worden geroken.  

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorkom verslikken/stikken
De luchtpijp en slokdarm beginnen beide
in de keelholte.
  • Strottenklepje sluit luchtpijp af tijdens
    slikken.
  • Huig sluit neusholte af.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Je wil voorkomen dat je je verslikt. Daarvoor zijn je huig en strottenklepje. Welke klep sluit welk onderdeel af?
A
Strottenklep: Neusholte Huig: Luchtpijp
B
Strottenklep: Slokdarm Huig: Luchtpijp
C
Strottenklep: Slokdarm Huig: Neusholte
D
Strottenklep: Luchtpijp Huig: Neusholte

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Doelen §10.3
1. Je kunt de gaswisseling in de longblaasjes beschrijven.
2. Je kunt de functie en bouw van de longblaasjes benoemen.
3. Je kunt de gaswisseling tussen bloed en lichaamscellen beschrijven.
4. Je kunt benoemen waarin ingeademde en uitgeademde lucht verschillen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling
Rondom de longblaasjes zitten
longhaarvaten (bloedvaten).
  • 1 cellaag dik voor snelle
    uitwisseling.
  • Zuurstof (O2) wordt aan het
    bloed afgegeven.
  • Koolstofdioxide (CO2) wordt aan het longblaasje afgegeven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zuurstoftransport
Zuurstof bindt aan hemoglobine van rode
bloedcellen.
  • Komt via bloedvaten overal in het
    lichaam.
  • Zuurstof wordt aan cellen afgegeven.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Iemand heeft bloedarmoede. Dat betekent dat er
te weinig ijzer in het bloed is, waardoor er geen
hemoglobine kan worden gemaakt. Leg uit wat
dit voor de verbranding betekent.
timer
1:00

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Bij mond-op-mondbeademing krijgt
een patiënt minder zuurstof in het lichaam
dan bij zelfstandig ademhalen.
Leg uit hoe dat komt.
timer
1:30

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Doelen §10.4
1. Je kunt benoemen waardoor fijnstof je ademhaling belemmert.
2. Je kunt benoemen waardoor roken ongezond is.
3. Je kunt benoemen wat er aan de hand is bij astma en bronchitis.
4. Je kunt benoemen wat er aan de hand is bij COPD.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Beschermen tegen ontstekingen
Ontstekingen in de luchtwegen zorgen voor minder gaswisseling.
Kunnen worden veroorzaakt door:
  • Fijnstof
  • Roken
  • Longaandoeningen zoals
    COPD en astma

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

COPD is een verzamelnaam voor verschillende longziektes. Welke beschrijving hoort bij welke longaandoening?
timer
1:00
Astma
Longemfyseem
Bronchitis
Longblaasjes zijn kapot
Vernauwing van luchtpijp-takjes
Aanmaak van te veel slijm

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Slotvraag: Teer uit sigaretten blijft aan de binnenkant van
je longblaasjes plakken.
a. Leg uit wat dit betekent voor de gaswisseling.
b. Leg uit waarom iemand die rookt het dan zo vaak koud heeft.
timer
1:30

Slide 25 - Open question

Tips:
a. Waar vindt gaswisseling plaats? Wat gebeurt er met deze onderdelen van het ademhalingsstelsel wanneer daar een laagje teer overheen komt? Gaat de gaswisseling dan stroever of sneller?
b. Warmte ontstaat door verbranding. Wat is het verband tussen verbranding en je antwoord bij vraag a?
Doelen §10.5
1. Je kunt beschrijven dat lichaamscellen energie gebruiken die vrijkomt bij de verbranding.
2. Je kunt benoemen dat bij verbranding zuurstof nodig is en koolstofdioxide vrijkomt.
3. Je kunt benoemen dat koolstofdioxide door planten wordt gebruikt voor de fotosynthese.
4. Je kunt het proces van verbranding in een schema weergeven.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Mitochondriën en verbranding
Elke cel doet aan verbranding, dus
elke cel heeft mitochondriën.
  • Hoe meer verbranding, hoe
    meer mitochondriën.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je veel of weinig
energie? Sleep naar de juiste plaats!
timer
1:00
Veel verbruik          Weinig verbruik

Geslacht

Leeftijd

Lichaams-grootte

Activiteit
Man
Vrouw
Jong
Oud
Groot
Klein
Actief
Inactief

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Wat is het verband tussen de processen
'verbranding' en 'fotosynthese'?
timer
2:00

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Doelen §10.6
1. Je kunt benoemen hoe terugkoppeling een rol speelt bij het regelen van de lichaamstemperatuur.
2. Je kunt benoemen hoe het gedrag van koudbloedige en warmbloedige dieren samenhangt met hun lichaamstemperatuur.
3. Je kunt benoemen wat de functie van koorts is voor het lichaam.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Warmbloedig en koudbloedig
Warmbloedigen zijn energie kwijt aan het
op peil houden van hun lichaams-
temperatuur.

Koudbloedige zijn altijd dezelfde
temperatuur als hun omgeving.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verband tussen je
lichaamstemperatuur en de hoeveelheid verbranding/ademhalingen?
timer
2:00

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag
Kies een manier om de lesstof te herhalen.
  • Hiervoor mag je in tweetallen, fluisterend samenwerken.

Kies uit:
  • Het maken van de woordzoeker.
  • Het maken van een oefentoets op biologiepagina.nl of uit je boek.
  • Het maken van een puzzel op biologiepagina.nl.
  • Het maken van een samenvatting, begrippenlijst of flashcards.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk controle
Vergeten te maken?
  • Rood kruisje + naam extra erbij
  • 3 rode kruisjes? Nablijven

Alles in orde?
  • Groen kruisje
  • 3 groene kruisjes? Je naam word van
    de spinner af gehaald voor deze periode

Slide 34 - Slide

This item has no instructions