Taal thema 1 les 5

Thema 1 les 5
Herhaling
Themawoorden
Persoonsvorm
Woordsoorten
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 1 les 5
Herhaling
Themawoorden
Persoonsvorm
Woordsoorten

Slide 1 - Slide

Welke thema woorden heb je geleerd?

Slide 2 - Mind map

De rommelmarkt
De loterij
De sponserloop

Slide 3 - Drag question

Verander de zin naar een zin met een voltooid deelwoord
Mijn vader en moeder komen ook.

Slide 4 - Open question

De
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 5 - Quiz

Goed
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 6 - Quiz

Doel
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 7 - Quiz

kind
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 8 - Quiz

hebben
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 9 - Quiz

zijn
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 10 - Quiz

een
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 11 - Quiz

lang
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 12 - Quiz

vinden
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 13 - Quiz

zwaar
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkword

Slide 14 - Quiz

in, op, naast, voor

Wat zijn dit voor woorden?

Slide 15 - Open question

Geef 2 voorbeelden van werkwoorden

Slide 16 - Open question

Geef 2 voorbeelden van voorzetsels

Slide 17 - Open question

Ik ... actie voor het goede doel
A
voer
B
voerden
C
voert

Slide 18 - Quiz

Dat ... ik samen met een vriend
A
doe
B
doet
C
doen

Slide 19 - Quiz

Samen ... we sponsorloop doen.
A
ga
B
gaat
C
gaan

Slide 20 - Quiz

Mensen ... geld voor de rondjes die we lopen.
A
betaal
B
betaalt
C
betalen

Slide 21 - Quiz

Ik ... dat de actie werkt!
A
hoop
B
hoopt
C
hopen

Slide 22 - Quiz

Welke past bij jou?
Ik moet nog wat meer oefenen
Ik snap het al wel, maar had nog wel wat foutjes
Ik snap het en hoef niet veel meer te herhalen

Slide 23 - Poll