Thema 7 bss 6 Transplantaties en bloedtransfusies

1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

ABO bloedgroepensysteem
Bloedgroepen zijn structuren (eiwitten of suikers) op de buitenkant van de rode bloedcel, die niet bij iedereen hetzelfde zijn.

De ABO bloedgroep wordt bepaald door een suikerstructuur op je rode bloedcellen. Bij de ene suikerstructuur heb je bloedgroep A, bij de andere bloedgroep B. Bij bloedgroep O ontbreken deze suikerstructuren. Bij bloedgroep AB heb je allebei de suikerstructuren op je rode cellen.

Slide 6 - Slide

Stel je voor...
uitleg bloedgroepen als voetbalclubs

Slide 7 - Slide

Ajax Feyenoord
  • Een voetbalclub Ajax laat geen Feyenoorder binnen. 
  • Bloedgroep Ajax heeft dus antistof-Feyenoord. 
  • Zo heeft bloedgroep Feyenoord beveiligers met antistof-Ajax. 
  • Stel nou dat we een club met Ajax-Feyenoord zouden
  • hebben, dan hebben we geen antistof nodig. 
  • De vierde bloedgroep heeft helemaal geen zin in voetbal (en dus geen bloedfactor Ajax of Feyenoord), dus hij heeft antistoffen tegen A (Ajax) en B (Feyenoord)!  

Slide 8 - Slide

Antigeen = bloedfactor

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Rhesus factor
Naast de ABO bloedgroep is er nog een bloedgroep belangrijk voor bloedtransfusies, de Rhesus bloedgroep, voorheen ook wel de rhesusfactor. 
Zit deze bloedgroep op je rode bloedcellen, dan ben je Rhesus positief. Ontbreekt de bloedgroep, dan ben je Rhesus negatief. 

Stel je hebt zowel bloedgroep A als Rhesus op je rode cellen, dan ben je A RhD positief, in de volksmond A positief.

Slide 21 - Slide

Rhesus factor en zwangerschap

Slide 22 - Slide

Rhesus factor en zwangerschap

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Welke bloedgroepen zijn er allemaal?
A
A, B, AB en 0
B
A, B en 0
C
A, A0, B, B0, AB, AB0 en 0
D
A, B en AB

Slide 26 - Quiz

Welke bloedgroep kan alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 27 - Quiz

Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 28 - Quiz

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 29 - Quiz

Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen

Slide 30 - Quiz

Iemand heeft bloed groep O. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep O.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen A of O.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB, A of O.

Slide 31 - Quiz

Iemand heeft bloed groep B. Van welke bloedgroepen kan deze persoon bloed ontvangen bij een bloedtransfusie (we kijken nu even niet naar de resusfactor).
A
Alleen van bloedgroep B.
B
Alleen van bloedgroep B of O.
C
Alleen van de bloedgroeppen AB of B.
D
Of bloed van de bloedgroepen B, AB of O.

Slide 32 - Quiz

Als gelet wordt op de weefseltypen komen drie paren voor een ruiltransplantatie met Joris en Anne in aanmerking. In de tabel hiernaast staan de bloedgroepen van deze drie paren vermeld.

Als gelet wordt op de bloedgroepen, welk paar is dan geschikt om met Joris en Anne een ruiltransplantatie te ondergaan?
Anne heeft bloedgroep B. Ze zoekt dus een donor met bloedgroep B
Joris heeft bloedgroep A. Hij kan zijn nier schenken aan een patiënt met bloedgroep A
A
paar 1
B
paar 2
C
paar 3

Slide 33 - Quiz

Bij katten komen verschillende bloedgroepen voor. Bloedgroep A komt het meest voor, bloedgroep B is veel zeldzamer. Bloedgroep A wordt bij katten bepaald door een dominant gen. Katten die homozygoot recessief zijn, hebben bloedgroep B.
De poes van Claudette krijgt twee jongen. Claudette weet niet wie de vader is. In de stamboom kun je zien welke bloedgroepen de poes en haar twee jongen hebben. Wat is de bloedgroep van de vader?
A
bloedgroep A
B
bloedgroep B
C
Dat is uit de gegevens niet af te leiden.

Slide 34 - Quiz

Iemand met leukemie heeft een transplantatie met bloedcellen nodig. Uit welk botten haalt de arts die?
A
Borstbeen
B
Ellepijp
C
Heupbeen
D
Opperarmbeen

Slide 35 - Quiz

Noa heeft bloedgroep AB en ze is resusnegatief. Hoeveel van de verschillende typen bloedfactoren(antigenen) uit het AB0 systeem bevinden zich op haar rode bloedcellen?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 36 - Quiz

Noa heeft bloedgroep AB en is voor de tweede keer zwanger van dezelfde man met bloedgroep 0, die resuspositief is. Hun tweede kind, met bloedgroep A heeft de verschijnselen van een resuskind. Welke van de antistoffen Anti-A, Anti-B en antirhesus bevat het bloed van de moeder?
A
Anti rhesus
B
Anti A en B
C
Anti rhesus en Anti A
D
Anti rhesus en Anti B

Slide 37 - Quiz

Noa is voor de tweede keer zwanger van dezelfde man met bloedgroep 0, die resuspositief is. Hun tweede kind, met bloedgroep A heeft de verschijnselen van een resuskind. Welke van de antistoffen Anti-A, Anti-B en antiresus bevat het bloed van het kind?
A
Anti resus
B
Anti resus en Anti B
C
Anti A
D
Anti B

Slide 38 - Quiz

Een arts had iets kunnen doen waardoor Noa haar kind (zie vorige vraag) niet de verschijnselen van een resuskind zou hebben gekregen. Wat had de arts dan moeten doen en op welk moment?

Slide 39 - Open question