2.1 Vergrijzing en ontgroening

2.1 Vergrijzing en ontgroening
1 / 30
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

2.1 Vergrijzing en ontgroening

Slide 1 - Slide

Nederlands Kampioenschap Scootmobiel wederom op Circuit Zandvoort (Bloemendaal Nieuws, 2019)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Demografie (B107)
Demografie = Wetenschap die de bevolkingsaantallen bestudeert.
  • Geboorte- en sterftecijfers
  • Immigratie en emigratie
  • Bevolkingsgroei of -afname
  • Kenmerken van de bevolking (leeftijd, geslacht, opleiding, etc.)

Slide 4 - Slide

Begrippen
Bevolkingsdichtheid = aantal inwoners per vierkante kilometer.

Bevolkingsspreiding = de verdeling van mensen over een gebied.

Bevolkingsconcentratie = plek waar veel mensen bij elkaar wonen. 

Slide 5 - Slide

Bevolkingsgroei
Wanneer de bevolking in een gebied afneemt spreken we van demografische krimp of een negatieve bevolkingsgroei.
 
De bevolkingsgroei is op te delen in:
Natuurlijke bevolkingsgroei = geboorte & sterfte
Sociale bevolkingsgroei = emigratie & immigratie

Slide 6 - Slide

Bevolkingsgroei van Nederland
De natuurlijke bevolkingsgroei van Nederland neemt af.

Verklaring van deze afname:
 De ontgroening (afname 0-20 jarigen)

Eén van de gevolgen: 
Sommige basisscholen moeten sluiten

Slide 7 - Slide

Bevolkingsgroei op 
mondiaal schaalniveau
Bevolkingsgroei op 
nationaal schaalniveau

Slide 8 - Slide

Het gemiddeld aantal kinderen per vrouw is in Nederland gedaald, net als in andere westerse landen. 

Slide 9 - Slide

Ontgroening
Oorzaak van de ontgroening:
Een daling in het vruchtbaarheidscijfer = Het gemiddeld aantal kinderen per vrouw is gedaald. 

Oorzaken van een dalend vruchtbaarheidscijfer:
  • Maatschappelijke veranderingen (introductie van de pil)
  • Culturele veranderingen (minder invloed van religie)

Resultaat:
Ontgroening.

Slide 10 - Slide

Sociale bevolkingsgroei
Emigratie = het vertrek van mensen uit een land. 
Immigratie = de vestiging van mensen in een land.

Migratiesaldo = vestiging – vertrek.
  • Positief migratiesaldo = vestigingsoverschot.
  • Negatief migratiesaldo = vertrekoverschot.






Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Vergrijzing
Vergrijzing = toename van het percentage 65+ in de bevolking.

Af te lezen in een bevolkingsdiagram of bevolkingspiramide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Oorzaken van vergrijzing
  • Daling kindertal (ontgroening), want minder kinderen betekent relatief meer ouderen. 
  • Groep ouderen groeit in absolute aantallen, want de babyboom-generatie bereikt de leeftijd van 65 jaar. 
  • Betere gezondheidszorg > levensverwachting neemt toe (gemiddeld aantal te verwachte levensjaren). 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Meer gouden en diamanten bruiloften in de toekomst door een hogere levensverwachting?

Slide 18 - Slide

Demografische druk
Demografische druk = Grijze druk + groene druk
  • Grijze druk = Aantal ouderen (65+) zonder werk.
  • Groene druk = Aantal jongeren (0-20) zonder werk.


Slide 19 - Slide

Demografische druk weergegeven in een grafiek
Demografische druk uitgebeeld in een cartoon

Slide 20 - Slide

Toekomstige verwachtingen?
Demografische krimp rond 2038 (afname in bevolkingsgroei).

Oorzaken: 
  1. De babyboomgeneratie sterft uit (sterfteoverschot).
  2. Vruchtbaarheidscijfer blijft laag.
  3. Immigratie weegt niet op tegen sterfteoverschot.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Demografisch transitiemodel

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat is een oorzaak voor de vergrijzing in Nederland?
A
Meer immigratie
B
Meer emigratie
C
Lagere levensverwachting
D
Ontgroening

Slide 25 - Quiz

Welk onderdeel kun je niet aflezen in het demografisch transitiemodel?
A
Geboortecijfer
B
Sterftecijfer
C
Levensverwachting
D
Geboorteoverschot

Slide 26 - Quiz

Waarmee geven een daling van het aantal kinderen per vrouw aan?
A
Geboortecijfer
B
Vruchtbaarheidscijfer
C
Geboorteoverschot
D
Ontgroening

Slide 27 - Quiz

Welke term hoort niet thuis in het volgende rijtje?
A
Grijze druk
B
Groene druk
C
Demografische druk
D
Vergrijzing

Slide 28 - Quiz

Welke termen heb je onthouden?

Slide 29 - Mind map

Welk onderdeel vind je nog lastig?

Slide 30 - Open question