Thema 3 Ordening BS3.6 Gewervelden

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Ordening

Lesindeling

Lesopening

Leerdoelen

Uitleg BS3.6

Oefenvragen

Huiswerk

Lesafsluiting

Lesopening

Noem 3 begrippen die horen
bij het onderwerp ordening

Oefenvragen vorige les

De vorige les hebben we het gehad over bacteriën.

Wat weet jij nog van bacteriën?

Een bacterie heeft geen celwand

1. Juist
2. Onjuist

Bacteriën planten zich voort door geslachtelijke voortplanting

1. Juist
2. Onjuist

Kees zegt: bacteriën en schimmels hebben een celkern.
Leco zegt: bacteriën hebben geen celkern.
Wie heeft er gelijk?

1. Kees
2. Leco
3. Kees en Leco
4. Geen van beide

Welk rijk hoort bij welke cel?

Schimmel

Bacterie

Plant

Dier

Uitleg 3.6 Gewervelden

Pagina 195 in je boek

Leerdoel

Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vijf groepen gewervelden.

Gewervelden

Ongeveer één op de vijftig diersoorten op aarde heeft een wervelkolom. Dit zijn de gewervelde dieren. Zelf ben je ook een gewervelde.

Dierenrijk

Gewervelden behoren tot het rijk van de dieren.

Het dierenrijk kunnen we verdelen in twee afdelingen met acht klassen.

Kenmerken vissen

Koudbloedig: 

De regeling van de lichaamstemperatuur is afhankelijk van gedrag als het opzoeken van warmere of koelere plaatsen of door te zonnebaden

Kenmerken vogels

Warmbloedig: 

Dieren met een constante lichaamstemperatuur, onafhankelijk van de buitentemperatuur.

Kenmerken zoogdieren

Levendbarend:

Bij sommige gewervelden komen de jongen niet uit eieren, maar uit de moeder. Deze dieren noem je levendbarend. 

Kenmerken reptielen

Leerachtige schaal:

een aanpassing die het mogelijk maakt dat hun eieren niet uitdrogen en dat ze zich verder weg van water kunnen voortplanten. 

De meeste reptielen leggen witte eieren die ze begraven en aan hun lot overgelaten

Kenmerken amfibieën

Ademhalen met de huid:

Gewervelden kunnen ademhalen met kieuwen of met longen. Sommige gewervelden kunnen ook door de huid ademhalen.

Enkele oefenvragen over de lesstof

Hoeveel groepen gewervelden zijn er?

1. 2
2. 4
3. 5
4. 6

Bij welke stam en groep hoort dit dier?

1. Stam: geleedpotigen, Groep: zoogdieren
2. Stam: gewervelden, Groep: amfibiën
3. Stam: geleedpotigen, Groep: amfibiën
4. Stam: gewervelden, Groep: zoogdieren

Tot welke STAM behoren de SLANGEN?

1. Wormen
2. weekdieren
3. Gewervelden
4. Geleedpotigen

Gewervelden hebben een skelet, en onderdeel daarvan is de wervelkolom

1. Waar
2. Niet waar

Huiswerk

Je moet maken in de digitale lesmethode:

BS3.6 opdracht 1+2+3

PW thema 3

Volgende week vrijdag PW thema 3: basisstof 3.1 t/m 3.6.

Je moet leren de samenvatting in je boek.

De dikgedrukte begrippen in de teksten.

Afbeeldingen in je boek.

Lesafsluiting

Wat heb je deze les geleerd?