a. Leg elke soort kinderopvang uit in eigen woorden. Benoem daarbij de leeftijd van de doelgroep en de kenmerken,
b. Benoem de verschillen tussen de soorten kinderopvang.
c. Welke eisen staan in de Wet Kinderopvang (sinds 2005) waar een organisatie aan moet voldoen? Gebruik je boek/internet.