Chapter 2

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Today
  • Notebook

Slide 2 - Slide

Goal
I can tell time by using the common phrases/chunks for time.

Slide 3 - Slide

Normale volgorde
Wie + doet + (met) wie/wat + waar + wanneer

1) Davy does his homework together with Dani at home on Tuesday.

2) Rosalie and Sanne read their books in the English lesson on Fridays.

Slide 4 - Slide

Choose the correct sentence:
A
I do my homework every Tuesday at school.
B
I do my homework at school every Tuesday.

Slide 5 - Quiz

Choose the correct sentence:
A
She reads her book at home every day.
B
She reads her book every day at home.

Slide 6 - Quiz

Vertaal de zin:
Hij heeft op maandag een toets.

Slide 7 - Open question

Translate the sentence:
Mijn broer speelt op Zondag Fornite.

Slide 8 - Open question

Translate:
Jimmy kust iedere dag zijn vriendin.

Slide 9 - Open question

Telling the time

Slide 10 - Slide

Notebook/binder

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Telling time

Slide 14 - Slide

In notebook/Binder:
Draw a big clock.
With a short(red) finger and a long(black) finger.
Copy the times around the clock of the picture

Slide 15 - Slide

Telling time

Slide 16 - Slide

In notebook/Binder:
Past =  over/na five minutes past ten
to = voor five minutes to ten

8:30 =  je zegt in het Engels dat er een half uur NA het uur is.

Slide 17 - Slide

What time is it?
6:15
A
a quarter to six
B
a quarter past six

Slide 18 - Quiz

what time is it?
7:50
A
ten to seven
B
ten to eight

Slide 19 - Quiz

What time is it?
4:30
A
half to five
B
half past four

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Link

what time is it?
2:40
A
twenty to three
B
forty past two

Slide 22 - Quiz

what time is it?
4:25
A
five to half past four
B
twenty-five past four

Slide 23 - Quiz

what time is it?
8:47
A
thirteen to nine
B
seventeen to nine

Slide 24 - Quiz

what time is it?
10:36
A
thirty-six past ten
B
twenty-four to eleven

Slide 25 - Quiz

A.M is tussen....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 26 - Quiz

P.M. is tussen ....
A
twaalf uur 's nachts en twaalf uur 's middags
B
twaalf uur 's middags en twaalf uur 's nachts

Slide 27 - Quiz

Telling time
Als het goed is kan je nu vertellen hoe laat het is in het Engels.
Kijk op je telefoon hoe laat het is en vertel dat aan je buurman of buurvrouw. Hadden jullie het zelfde antwoord?

Als er nog vragen zijn, stel ze dan nu!

Slide 28 - Slide