Woordsoorten en tussenletters
Wat is het LIDWOORD?
Jefrey at een frikandelbroodje.
Jefrey at een frikandelbroodje.
1 / 16
Items in this lesson
Wat is het LIDWOORD?
Jefrey at een frikandelbroodje.
Jefrey at een frikandelbroodje.
Slide 1 - Open question
Wat is het WERKWOORD?
Zijn frikandelbroodje viel op de grond.
Zijn frikandelbroodje viel op de grond.
Slide 2 - Open question
Wat is het ZELFST. NMW. ?
Er zat allemaal zand aan!
Er zat allemaal zand aan!
Slide 3 - Open question
Wat is het BIJV. NMW.?
Nu was zijn frikandelbroodje vies.
Nu was zijn frikandelbroodje vies.
Slide 4 - Open question
Wat is het VOORZETSEL?
Verdrietig liep Jefrey naar huis.
Verdrietig liep Jefrey naar huis.
Slide 5 - Open question
Voorzetsels
Slide 6 - Mind map
Werkwoorden
(thema: sport)
(thema: sport)
Slide 7 - Mind map
Zelfstandig naamwoorden
(thema: feestje)
(thema: feestje)
Slide 8 - Mind map
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Link
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
(Docent zet schema open op scherm)
Oefenen. Hoe schrijf je Hond + brok?
Oefenen. Hoe schrijf je Hond + brok?
Slide 13 - Open question
Hoe schrijf je:
Oorlog + schip?
Oorlog + schip?
Slide 14 - Open question
En de laatste: hoe schrijf je
Beer + sterk?
Beer + sterk?
