Les 23-03

Cours du 23-03
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Cours du 23-03

Slide 1 - Slide

Let op! Leertoets 2
Woensdag 30 maart, 3e uur
- Bijv. naamwoord

- kloktijden
- aller
- woorden chapitre 6
- zinnen chapitre 5 en 6 (alle phrases Clés)



Slide 2 - Slide

Programme
- répéter                                             (10 min)
     - 'bijv. nw'    
- Les devoirs: questions?                ( 5 min)   
- Bron C: les phrases Clés              (15 min)
- Oefenen met bijv. vnw                (20 min)    
- Les devoirs                                      ( 5 min)                                     
                       


Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Na de les kun je een bijv. naamwoord aanpassen aan een zelfstandig naamwoord.

Na de les kun je een gesprek beginnen over vakantie.

Slide 4 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Laten we weer even terug naar de basis gaan:
  • In het Frans zijn er mannelijke en vrouwelijk woorden.
  • Dat zie je aan le, la en un, une. 
  • Zelfstandige naamwoorden zijn dus mannelijk of vrouwelijk in het Frans > la fille (meisje), la maison (huis), le garçon (jongen), le camping. 

Slide 5 - Slide

Het bijv. naamwoord past zich aan, aan het geslacht en getal van het zelfstandig naamwoord en ziet er als volgt uit: 

Slide 6 - Slide

Even oefenen:

La maison .... (v) > gris/grise

Slide 7 - Open question


Le garçon ... (m) >intelligent/intelligentes

Slide 8 - Open question


Un lapin (konijn) ..... adorable / adorables

Slide 9 - Open question

Er zijn best veel bijvoeglijke naamwoorden die al eindigen op een -e:
- adorable
- jaune
- rouge
- timide 
- rose
- etc. 

Hoe past dit bijvoeglijk voornaamwoord zich aan, aan een vrouwelijk zelfstandig naamwoord?

Slide 10 - Slide

Er zijn ook best veel bijvoeglijke voornaamwoorden die eindigen op een 
-s:
- gris
- gros
- polonais'
- anglais
- etc. 
Hoe past dit bijv. vnw zich aan, aan een mannelijk zelfstandig naamwoord in het meervoud?

Slide 11 - Slide

Exercice
Pas de volgende bijvoeglijke naamwoorden aan, aan het geslacht en aantal van het zelfstandige naamwoord. Kijk goed naar de laatste letter.

1. Une femme (verlegen)
2. Les maisons (lelijk = laid)
3. Un jean (grijs)
4. Les  chaussettes (v. sokken) (geel)

Slide 12 - Slide

Les réponses
  • 1. Une femme timide
  • 2. Les maisons laides
  • 3. Un jean gris
  • 4. Les chaussettes jaunes

Slide 13 - Slide

Les devoirs
Il y a des questions?

Slide 14 - Slide

Bron C: les phrases Clés 
Aan het einde van deze paragraaf kun je een gesprekje voeren over vakantie: 
Kijk mee naar je e-book op bladzijde 30. 

Slide 15 - Slide

Let op! Pak jullie schrift en schrijf op:
Tijdens de oefening ga je te maken krijgen met voorzetsels voor landen en steden. Dit gaat als volgt:

  • in/naar + stad = à 
  • in/naar + land = en, au, aux
  • en, au, aux > land mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud.

  • en = voor een vrouwelijk land (Belgique, Espagne, Italie, Allemagne, Angleterre, etc)
  • au = voor mannelijk land (Portugal, Danmark, Canada, Brazil, etc)
  • aux = voor meervoud (Pays-Bas, États-Unis)

Slide 16 - Slide

Maintenant c'est à vous:
faire: ex. 14






timer
5:00

Slide 17 - Slide

Oefenen met het bijv. naamwoord
Maak opdracht 30a, b, d + opdracht 31b, c en d




Klaar? Slim stampen via online methode > voca B, H1 boek A
of alvast leren toets. Dus NIET ander vak.

timer
15:00

Slide 18 - Slide

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
- leren bijv. naamwoord en 
   Phrases Clés C
- maken oef. bijv. naamwoord

Slide 19 - Slide