Les 8: Expliquer (grammaire H)

Bonjour
th-1!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour
th-1!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!

Slide 1 - Slide

Planning du jour
- Overhoren: voca E & F, phrases clés G!

- Expliquer: grammaire H

- Travailler aux exercices

- Les devoirs

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
.
  • kan ik het bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
  • kan ik iemand omschrijven.

Slide 3 - Slide

Questions sur les devoirs?
Les devoirs étaient:

Faire
overschrijven phrases clés G

Apprendre
voca E & F
phrases clés G

Slide 4 - Slide

Overhoren: voca E & F,
phrases clés G!
Op het bord loopt een timer voor 3 minuten, zolang kunnen jullie het nog overkijken.

Daarna kies ik willekeurig 2 leerlingen uit die overhoord worden. 
Iedereen komt per hoofdstuk minstens 1x aan bod :)! !
timer
3:00

Slide 5 - Slide

Expliquer:
grammaire H
In dit grammatica-onderdeel gaat het om het bijvoeglijk voornaamwoord.

Bijvoorbeeld:
- de blauwe broek
- de rode auto
- de moeilijke opdracht.

De onderstreepte woorden zijn de bijvoeglijke naamwoorden, ze zeggen iets over het zelfstandige naamwoord dat er direct achter staat.

In het Frans bestaat daarvoor het volgende schema, die je goed moet kennen!

Slide 6 - Slide

Grammaire H:
het schema

Slide 7 - Slide

Grammaire H:
uitzonderingen (1)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord al op een -e?
Dan hoeft er geen extra -e bij als het vrouwelijk is!

Bijvoorbeeld:
Le pantalon est rouge. (rouge zegt hier iets over le pantalon, en is dus mannelijk)
La jupe est rouge (rouge zegt hier iets over la jupe, en is dus vrouwelijk).

Je ziet hier dat zowel de mannelijke vorm als de vrouwelijke vorm hetzelfde blijft.

Slide 8 - Slide

Grammaire H:
uitzonderingen (2)
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord als op een -s?
Dan hoeft er bij het mannelijk meervoud geen extra -s bij!

Bijvoorbeeld:
Le cabriolet est gris. (gris zegt hier iets over le cabriolet, en is dus enkelvoud)
Les cabriolets sont gris. (gris zegt hier iets over les cabriolets, en is dus meervoud)

Je ziet hier dat zowel het enkelvoud als het meervoud hetzelfde blijft.

Slide 9 - Slide

Grammaire H:
onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord
De volgende 3 bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig.

Enkelvoud
Il est beau (hij is mooi)         - Elle est belle (zij is mooi)
Il est nouveau (hij is nieuw)    - Elle est nouvelle (zij is nieuw)
Il est vieux (hij is oud)           - Elle est vieille (zij is oud).

Meervoud
Ils sont beaux (zij zijn mooi)       - Elles sont belles (zij zijn mooi)
Ils sont nouveaux (zij zijn nieuw) - Elles sont nouvelles (zij zijn nieuw)
Ils sont vieux (zij zijn oud)         - Elles sont vieilles (zij zijn oud).

Slide 10 - Slide

Zijn er nog vragen?
Is het iedereen gelukt om de aantekening over te nemen?

Wie heeft er nog een vraag over het bijvoeglijk naamwoord?

Nu is het moment om de vragen te stellen, anders gaan we door met het huiswerk :).

Slide 11 - Slide

Travailler aux exercices:
31 t/m 33
De regels

- Je werkt de eerste 10 minuten in stilte!
- Muziek luisteren mag met oordopjes!

- Vragen? Steek je hand op!

We ruimen onze spullen pas op, op het moment dat de docent dit zegt.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Les devoirs
La prochaine leçon:
- Laatste les voor het proefwerk.

Faire:
- exercice 31 t/m 33
- schrijf je vragen over de toets vast op!

Apprendre:
- voca A, B, E & F
- phrases clés C & G
- grammaire D & H (de passé composé en het bijvoeglijk naamwoord)

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.



Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.

Slide 14 - Slide


Leerdoel 1: ik kan het bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 15 - Quiz


Leerdoel 2: ik kan iemand omschrijven.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 16 - Quiz

Tot de volgende les!

Slide 17 - Slide