Herhaling H2 licht (havo 2)

Herhaling H2 licht
  1. Quiz toetsstof (met uitleg)
  2. Oefentoets maken (boek)
  3. Afsluiting
    vragenrondje
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling H2 licht
  1. Quiz toetsstof (met uitleg)
  2. Oefentoets maken (boek)
  3. Afsluiting
    vragenrondje

Slide 1 - Slide

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 2 - Quiz

Welk van deze lichtbronnen is geen natuurlijke lichtbron?
A
de zon
B
een kaars
C
een ster
D
een bliksem

Slide 3 - Quiz

Vul de volgende zin aan:
Een stukje karton wordt tussen een lamp en de muur gehouden. Hoe dichter het stukje karton bij de muur komt.........................
A
hoe groter de schaduw wordt.
B
hoe feller het licht van de lichtbron.
C
hoe kleiner de schaduw wordt.
D
hoe zwakker het licht van de lichtbron.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Kern en halfschaduw
Aan het plafond hangt ergens een TL-lamp.

  1. Teken de TL-lamp op de juiste plaats.

  2. Teken de halfschaduwgebieden.

Slide 6 - Slide

Zet de woorden op de juiste plaats
Hoek van inval
Spiegel
Hoek van terugkaatsing
Inkomende lichtstraal
De normaal
Teruggekaatste lichstraal

Slide 7 - Drag question

Klaas staat voor de spiegel zichzelf nauwkeurig te bekijken. Hij kan zichzelf in de spiegel maar voor de helft zien. Daarom doet hij een stap achteruit zodat hij twee keer zo ver van de spiegel staat. Wat ziet Klaas dan in de spiegel?
A
Hij ziet zichzelf volledig maar twee keer zo klein.
B
Hij ziet nog steeds de helft maar twee keer zo klein.
C
Hij ziet zichzelf volledig maar vier keer zo klein.
D
Er is niets verandert aan zijn spiegelbeeld.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Teruggekaatste lichtstraal tekenen.

Slide 10 - Slide

Bolle en holle spiegel

Slide 11 - Slide

Hoe kan het dat wij een sinaasappel als oranje zien?
A
omdat hij alle kleuren absorbeert
B
omdat hij alle kleuren weerkaatst
C
omdat hij alleen oranje absorbeert
D
omdat hij alleen oranje weerkaatst

Slide 12 - Quiz

Een blauw voorwerp bij daglicht,
zien we in rood licht als:
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Rood

Slide 13 - Quiz


Welke kleur hebben de witte letters wanneer je met een gele lamp op het bord schijnt.
A
Rood
B
Zwart
C
Wit
D
Geel

Slide 14 - Quiz


Welke kleur heeft het rode bord wanneer je met een gele lamp op het bord schijnt.
A
Rood
B
Zwart
C
Wit
D
Geel

Slide 15 - Quiz

Welke kleur heeft het blauwe bord wanneer je er met geel licht op schijnt?
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Geel

Slide 16 - Quiz

Voorbereiden toets
  • Oefentoets maken (p. 70)
  • Evt. een zeer beknopte samenvatting maken
  • Opgaven uit je boek en de formatieve toets  nogmaals maken
  • Vragen stellen

Slide 17 - Slide

Vragen?!

Slide 18 - Mind map

Herhaling H2 licht
  1. Kennen en kunnen doornemen
  2. Vragenrondje
  3. Herhaling holle en bolle spiegels + schaduw
  4. Zelfstandig voorbereiden op de toets

Slide 19 - Slide

Vragen?!

Slide 20 - Mind map

Bolle en holle spiegel

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Voorbereiden toets
  • Korte samenvatting maken
  • Oefentoets maken (p. 70)
  • Opgaven uit je boek en het SO nogmaals maken
  • Vragen stellen

Slide 23 - Slide

Herhaling

Slide 24 - Slide

Gezichtsveld via de spiegel

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Een zéér kleine lichtbron (een zogenaamde puntbron) verlicht een voorwerp. Op de muur achter het voorwerp ontstaat een schaduw van het voorwerp. Deze schaduw heeft geen kernschaduw.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Het water van een buitenzwembad, waar veel in gezwommen wordt, zal het zonlicht diffuus weerkaatsen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

De voetballer loopt in de richting van de
pijl. Welke schaduwen worden langer?
A
Ze blijven allemaal even lang.
B
Schaduw 1 en 2
C
Schaduw 3 en 4
D
Ze worden allemaal langer.

Slide 30 - Quiz

Welk nummer geeft de hoek van terugkaatsing weer?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 31 - Quiz

De lichtstraal weerkaatst op vier spiegels en komt uit bij een deur waarachter de schat ligt. Achter welke deur ligt de schat.
A
De deur linksboven.
B
De deur links van het midden.
C
De deur rechts van het midden.
D
De deur rechtsonder.

Slide 32 - Quiz

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 33 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 34 - Quiz

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 35 - Quiz

De hoek van inval is 65 graden, dan is de hoek van terugkaatsing ..... graden
A
25 graden
B
65 graden
C
130 graden
D
Dat kun je niet zeggen je hebt de normaal niet

Slide 36 - Quiz

Wat gebeurt er met de schaduw als het voorwerp verder van de muur komt in het lamplicht
A
de schaduw wordt groter
B
de schaduw wordt kleiner
C
de schaduw blijft even groot

Slide 37 - Quiz

2. Waar is de schaduw het donkerst
A
Tussen B en C
B
Tussen A en B
C
Tussen C en D
D
Tussen B en D

Slide 38 - Quiz

Wat is juist?
A
A is die hoek van inval, B is de hoek van terugkaatsing, deze zijn altijd even groot.
B
A is die hoek van inval, B is de hoek van terugkaatsing, de hoek van uitval is altijd groter.
C
A is die hoek van terugkaatsing, B is de hoek van inval, deze zijn beide altijd even groot
D
A is die hoek van terugkaatsing, B is de hoek van inval, de hoek van inval is altijd groter

Slide 39 - Quiz

juist/onjuist
Nummer 1 geeft de hoek van inval weer?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

Kan de vrouw zichzelf
helemaal zien in de
spiegel?
A
Ja
B
Nee

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Slide