Les 2: een lesje geschiedenis over stemrecht

Les 2: een lesje geschiedenis over stemrecht
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 2: een lesje geschiedenis over stemrecht

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
-    Aan het einde van deze paragraaf weet je hoe Nederland vanaf 1815 bestuurd werd.
-    Aan het einde van deze paragraaf kun je uitleggen wat door de grondwet van 1848 veranderde in het bestuur van Nederland.
-    Aan het einde van deze paragraaf weet je hoe de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders waren.
-    Aan het einde van deze paragraaf kun je beschrijven hoe door de industrialisatie de samenleving veranderde.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Misschien heb je je wel eens afgevraagd...
Waarom we in Nederland nog een koning hebben?
Misschien wil je ook wel weten waarom jij geen stemrecht hebt en je ouders wel.

Schrijf deze vragen op en geef antwoord hebt gehoord in de les.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De antwoorden op deze vragen kan je terugvinden in de 19e en 20e eeuw.
  • de 19e eeuw duurt van 1800-1900
  • de 20e duurt van 1900-2000

In welke eeuw zijn we nu?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is een grondwet ook alweer?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

18:15 Koning Willem I
Koning Willem I werd door Nederland gevraagd om alsjeblieft uit Engeland terug te komen en koning te worden.

Er komt een grondwet: iedereen moet zich daar aan houden. Ook de koning. Niemand heeft kiesrecht.
De koning heeft wel heel veel macht en mocht zelf ministers aanstellen en ontslaan.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1848: Grondwet Thorbecke
Willem II is koning van Nederland in 1848.
In Europa breken overal revoluties uit, Willem II is bang dat ook hier revoluties uitbreken.
Daarom laat hij Thorbecke een nieuwe grondwet schrijven.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De nieuwe grondwet:
  • Er komst kiesrecht(voor rijke mannen boven de 25)
  • Zij mogen stemmen wie er in de 2e kamer zit.
  • Er komt vrijheid van godsdienst, onderwijs en demonstratie.
  • De ministers zijn verantwoordelijk voor zichzelf. De koning niet meer.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Industriële revolutie
  • Er komen fabrieken, stoomtreinen en stoomschepen.
  • Het werk op het platteland wordt overgenomen door machines in fabrieken en de mensen daar hebben geen werk meer.
  •  Ze gaan daarom in de fabriek werken en gaan wonen in de stad. Deze mensen noemen we fabrieksarbeiders.
  • De omstandigheden in de fabriek waren slecht.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke mensen mogen stemmen in 1815?
A
Niemand
B
Alleen rijke mannen, ouder dan 25.
C
Alleen de vrouwen
D
Alleen de mannen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke mensen mogen stemmen na 1848?
A
Nog steeds niemand
B
Alleen rijke mannen ouder dan 25
C
Alleen de mannen
D
alleen de vrouwen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Na 1848
In Nederland zijn er dan veel mensen die het normaal vinden dat alleen een kleine groep rijke, goed opgeleide mensen mogen stemmen.
  •  Vrouwen
  • arme mensen die in de fabriek of op het platteland werken
Hoeven allemaal niet te stemmen, wat weten die nu van politiek?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Als je zelf niet mag stemmen, wat is dan het probleem?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Als jouw groep niet mag stemmen, zijn er geen politieke partijen die voor jouw rechten en belangen opkomen.

Dat betekende dat het lang duurde voordat er veilige wetten werden aangenomen die werkers in de fabriek beschermden.

Volgende week hebben we het over hoe zwaar en ongezond het werken in de fabriek was.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Sociale partijen
Er kwamen groepen die het opnamen voor deze groep mensen en hierdoor werd het stemrecht langzaam uitgebreidt.

In 1917 krijgen alle mannen vanaf 18 jaar kiesrecht.
in 1919 kregen ook alle vrouwen vanaf 18 kiesrecht.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nu: stemrecht
Nu mag iedereen stemmen die:
  • Een Nederlands id/paspoort heeft.
  • 18 jaar of ouder is.

Het aantal mensen dat heeft gestemd lag in 2021 op 78.7 %


Slide 17 - Slide

Waarom zouden mensen niet gaan stemmen?