Adjectif: forme (klassikaal)

  • Voca
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  • Adjectif: forme

Slide 2 - Slide

Adjectif (bijvoeglijk naamwoord)
Basisregel vorm
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 3 - Slide

La maison est ...
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 4 - Quiz

Ils sont ...
A
intelligent
B
intelligente
C
intelligents
D
intelligentes

Slide 5 - Quiz

Le jardin est ...
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 6 - Quiz

Mes soeurs sont ...
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes

Slide 7 - Quiz

Uitzondering 1
Geen verandering
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, krijgen de vrouwelijke vormen er niet nog een -e bij.

Un vélo rouge                    Deux vélos rouges
Une voiture rouge           Deux voitures rouges

Slide 8 - Slide

Elle est ...
A
drôle
B
drôlee
C
drôles
D
drôlees

Slide 9 - Quiz

Elles sont …
A
drôle
B
drôlee
C
drôles
D
drôlees

Slide 10 - Quiz

Uitzondering 2
x > se
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -x eindigt, verandert dit bij de vrouwelijke vormen in -se.

Woorden die al op een -x of -s eindigen, blijven hetzelfde in mannelijk meervoud.

Un garçon heureux         Deux garçons heureux
Une fille heureuse           Deux filles heureuses

Slide 11 - Slide

Un plat ...
A
délicieux
B
délicieuse
C
délicieuses

Slide 12 - Quiz

Une boisson ...
A
délicieux
B
délicieuse
C
délicieuses

Slide 13 - Quiz

Le vélo est ...
A
gris
B
grise
C
griss
D
grises

Slide 14 - Quiz

Les vélos sont ...
A
gris
B
grise
C
griss
D
grises

Slide 15 - Quiz

Uitzondering 3
f > ve
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm op een -f eindigt, verandert dit bij de vrouwelijke vormen in -ve.

Le garçon sportif            Les garçons sportifs
La fille sportive                Les filles sportives

Slide 16 - Slide

Lucas et Jean sont ...
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 17 - Quiz

Manon est ...
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 18 - Quiz

Uitzondering 4
Uit je hoofd leren!
Er zijn een aantal vormen die je gewoon uit je hoofd moet leren!


mnl. ev.
vrl. ev.
mnl. mv.
vrl. mv
goed/lekker
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 19 - Slide

Une ... voiture
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 20 - Quiz

Les ... voitures
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 21 - Quiz

Un ... dessert
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 22 - Quiz

Les ... desserts
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 23 - Quiz