What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Frans
Enseignement Secondaire
l'âge 12
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Wat weet je over het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 2 - Mind map
Wat is in het Nederlands de plaats in de zin van het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 3 - Open question
Wat is in het Frans de plaats in de zin van het bijvoeglijk naamwoord?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
-X (niks)
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Voorbeelden:
Il a un chat
gris
Ma mère a cinq chats
gris
L'éléphant est
gros
les éléphants sont
gros
Slide 9 - Slide
Mon
chat est
rouge
Ma
chambre est
rouge
aussi
L
e
mur
jaune
Les
maisons
jaunes
Slide 10 - Slide
Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
francais
B
francaise
C
francaiss
D
francaises
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste vorm:
L'actrice est (mooi)
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Mon grand-père est (Duits)
A
Allemands
B
Allemande
C
Allemandes
D
Allemand
Slide 14 - Quiz
Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets
Slide 15 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond
Slide 16 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
Slide 17 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________. (français) > tip: un cousin
A
française
B
français
C
françaiss
D
françaises
Slide 18 - Quiz
Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues
Slide 19 - Quiz
Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).
Slide 20 - Open question
Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).
Slide 21 - Open question
Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.
Slide 22 - Open question
Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)
Slide 23 - Open question
un jean
1
une robe
2
Les jeans
3
Les robes
4
rouges
A
rouge
B
Slide 24 - Drag question
la / une / ma / cette
fille
1
Les / des / mes / ces
garçons
2
Les / des / mes / ces
filles
3
Le / un / mon / ce
garçon
4
Vrouwelijk enkelvoud
D
Mannelijk meervoud
A
Vrouwelijk meervoud
B
Mannelijk enkelvoud
C
Slide 25 - Drag question
un garçon
1
une fille
2
Les garçons
3
Les filles
4
française
A
françaises
B
français
C
Slide 26 - Drag question
More lessons like this
Les 4 HV3 bezit.nwd, bijv.nwd, kloktijden
September 2020
- Lesson with
51 slides
Frans
Enseignement Secondaire
Les 6 mhv1 lidwoorden
September 2020
- Lesson with
15 slides
Frans
Enseignement Secondaire
herhaling bijv nw, ww, woordenschat PTO 3 m2
March 2021
- Lesson with
20 slides
spaans
Secondary Education
Les 4 Mhv1 GL lidwoorden
September 2020
- Lesson with
20 slides
Frans
Enseignement Secondaire
L'adjectif
March 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
D2 ER2 l'adjectif
November 2024
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Adjectif herhaling Stroeve AG3
May 2022
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
klas 1
March 2024
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1