§11.2 - Bevruchting CH

Hoofdstuk 11 Voortplanting

§11.2 - Bevruchting

1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 11 Voortplanting

§11.2 - Bevruchting

Slide 1 - Slide

Programma
  • Welkom
  • Weektaak
  • Leerdoelen

  • Uitleg 
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Weektaak
§11.2, inclusief 'toepassen'

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 11.2 Bevruchting
- Je kunt uitleggen welke weg een zaadcel aflegt voordat hij bij een eicel komt
- Je kunt uitleggen hoe de bevruchting in zijn werk gaat
- Je kent de verschillende fases na een bevruchting, zie bron 4
- Je kunt de werking van een condoom, de pil, anticonceptiepleister/staafje, spiraaltje en sterilisatie uitleggen
- Je kunt uitleggen wat een morning-afterpil is
- Je kunt uitleggen wat een abortus is

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat is de juiste weg die spermacellen afleggen tijdens de zaadlozing
A
bijbal - zaadleider -zaadblaasje - urineleider
B
zaadbal - zaadleider - urineleider
C
zaadbal - bijbal - zaadleider - prostaat - urineleider
D
bijbal - zaadleider - urineleider

Slide 6 - Quiz

Bevruchting
Wanneer de kern van de zaadcel en de eicel met elkaar versmelten !

Slide 7 - Slide

Daarna...
Bevruchte eicel gaat delen, dit gebeurt al in de eileider

Bolletje cellen komt aan in de baarmoeder na 4/5 dagen

Innesteling: bolletje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

planning
vandaag - SO opnieuw maken voor beter cijfer
maandag 16/5 - 10.4 SOA's
vrij 20/5 - Herhalen voor Proefwerk
ma 23/5 - Proefwerk H10 en 11

Proefwerk PV Voortplanting: 
§10.1, 10.2, 10.4 en §11.1 t/m 11.3

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

programma
- fluisterend werken  (10 Min)
- Opdracht 11.2 - Voorbehoedsmiddelen (10 min)
- Korte check klassikaal (5 min)
- Huiswerk afmaken 

Slide 12 - Slide

in stilte werken (10 min)
- Nakijken 11.3 - opdr. 16 t/m 21

Klaar?
Lezen 11.2 - Anticonceptie middelen blz. 27
Maken opdr. 8 t/m 12 en 16
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

zelfstandig werken (10 min)
- 11.2  - Flitskaarten maken van begrippen (blz 135 en 136)
           --> schrijf per begrip op de achterkant betekenis
           --> schrijf bij elke voorbehoedsmiddel wat het voorkomt: 
                   innesteling, ovulatie of bevruchting
timer
10:00

Slide 15 - Slide

fluisterend werken (10 min)
- Lezen 11.2 - bladzijde 27 en 28
Neem de tabel over in je schrift en vul in
Welk anticonceptiemiddel voorkomt wat?

innesteling
ovulatie
bevruchting
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Welk anticonceptiemiddel voorkomt wat?

innesteling
ovulatie
bevruchting
spiraal
pil
condoom
pleister
sterilisatie
staafje
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Zwangerschap voorkomen
Condoom - voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen. Beschermt ook tegen SOA's.
Pil, anticonceptiepleister/ hormoonstaafje - voorkomt dat de eicel rijpt en voorkomt ovulatie. 
Spiraaltje - voorkomt innesteling van het embryo
Sterilisatie - eileiders of zaadleiders doorgesneden

Slide 19 - Slide

Hoe werkt de pil?
De meest voorgeschreven anticonceptiepil is de combinatiepil.

Deze pil bevat 2 kunstmatige hormonen: oestrogeen en progesteron. Die ervoor zorgen dat je niet zwanger wordt.

Slide 20 - Slide

de pil
Veel progesteron, beetje oestrogeen in de pil. 

Gevolg?

Slide 21 - Slide

De pil
De anticonceptiepil bevat oestrogeen en progesteron, wat is het gevolg dan op de menstruatiecyclus? 

Slide 22 - Slide

Hoe werkt de pil precies?
In de pil zitten hormonen (oestrogeen en progestageen) die lijken op oestrogeen en progesteron in de eierstokken. Je lichaam denkt hierdoor eigenlijk dat je zwanger bent!

Progestageen
  1. Er komt géén eicel vrij.
  2. De baarmoederwand wordt beïnvloed (geen innesteling mogelijk).
  3. Baarmoederhals wordt dikker (moeilijker voor zaadcellen).

Oestrogeen
Je gaat bloeden aan het begin van je menstruatiecyclus.

Slide 23 - Slide

Onbetrouwbare methoden
Coitus interruptus - trekt de man zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding - heeft het stel geen geslachtsgemeenschap tijdens de vrichtbare periode. 

Slide 24 - Slide

noodgeval?
  • morning-after pil
  • abortus

Slide 25 - Slide

aan de slag

  • Maken opdr. 8 t/m 12 en 16

Volgende les werkboek A mee! 

Slide 26 - Slide

Planning
PW 

Slide 27 - Slide

planning
di - 11.2 Anticonceptiemiddelen
do - 10.2 SOA's WERKBOEK A
do 13 april - gastles 11.4 (geen toetsstof) formulier - oortjes
ma 17 april : herhalen PW
do 20 april: 
Proefwerk PV Voortplanting 
§10.1, 10.2, 10.4 en §11.1 t/m 11.3

Slide 28 - Slide

planning
do - 10.4 SOA's
ma - herhalen PW

do 25 mei: 
Proefwerk PV Voortplanting 
§10.1, 10.2, 10.4 en §11.1 t/m 11.3

Slide 29 - Slide

10.4 - SOA
Wat is een soa?
Hoe krijg je een soa?
Hoe voorkom je een soa?

Slide 30 - Slide

programma
- Zelfwerken  (10 min)
- Uitleg 10.2 - SOA's (15 min)
4 opdrachten maken 
(kan je een SOA krijgen van een wc-bril?)


Slide 31 - Slide

In stilte werken (10 min)
 - Lezen 10.4 blz. 236 en 239

Beantwoord de volgende vragen in je schrift
  1. Wat is een SOA? Hoe loop je dit op?
  2. Wat is het verschil tussen hiv en aids, hoe loop je dit op? Wanneer is iemand seropositief is? 
  3. Welke lichamelijke gevolgen heeft aids en hoe kan het bestreden worden?
  4. Hoe kan ik een soa voorkomen?









timer
10:00

Slide 32 - Slide

Waartegen beschermt een condoom?


A. tegen ongewenste zwangerschap
B. tegen ziekten die je door seks kunt overdragen
C. tegen beiden 

Slide 33 - Slide

Wat zijn soa's?
Ziekteverwekkers: veroorzakers van soa's

Doorgegeven via:
- sperma, vocht vagina, bloed, slijmvliezen

Slide 34 - Slide

SOA
  • SOA = Seksueel Overdraagbare Aandoeningen
  • Er zijn verschillende SOA's. 
  • Je kunt een SOA krijgen door seks met een besmette persoon. 
  • Een bekende SOA is AIDS.

Slide 35 - Slide

soa’s kan je ook krijgen zonder seks.

hiv, hepatitis B en syfilis kan je ook krijgen door besmette drugsnaalden, onhygienische piercings, tatoeages maar ook tijdens de geboorte.

Slide 36 - Slide

Kijkvragen
Check of je antwoorden kloppen die je eerder hebt opgezocht:

2. Wat is het verschil tussen hiv en aids, hoe loop je dit op? 
3. Wanneer is iemand seropositief is? 

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

HIV: dit is het virus wat uiteindelijk aids veroorzaakt

Seropositief: je bent besmet met het HIV-virus, maar hebt nog geen aids

Aids: je afweersysteem is aangetast en hebt klachten

Slide 39 - Slide

AIDS

Slide 40 - Slide

10.2 - Transgender of transseksueel





Iemand die zich niet thuis voelt in zijn lichaam: transgender
Iemand die van geslacht verandert: transseksueel

Slide 41 - Slide

Transgender
  • Genderdysforie ofwel Transgender
  • Geslachtsverandering:           transseksueel
  • Travestie heeft niets met genderdysforie / transgender te maken

Slide 42 - Slide

Transgender is een taboe in vele culturen

Slide 43 - Slide

Transgender

Slide 44 - Slide

Welk onderwerp zou jij nog graag willen bespreken? (Denk aan: grenzen, relaties, dickpick, abortus, porno, LGBT, enz...)

Slide 45 - Open question

Inleveren ?
- 10.4 - SOA's
 Maken opdrachten 6, 8 t/m 10, 12 en 13

Klaar?
Maken 'Samenvatten' in je WB over 10.1, 10.2, 10.4
(huiswerk)

timer
10:00

Slide 46 - Slide

Voorbereiding op toets
Je maakt een keuze uit onderstaande leerstrategieën:
1. Maak de 'Samenvatten' & 'Test jezelf' en kijk deze na 
(hier oefen je het Toepassen! Erg handig voor de toets) 
2. Leerdoelen uitwerken (staan ook digitaal op de studiewijzer)
3. Eigen samenvatting maken. 
4. Mindmap maken. (verwerk plaatjes en onderwerpen tot een overzichtelijk geheel)

Slide 47 - Slide

Doel: Herhalen van de stof, actief gaan leren voor de toets
- Herhaling van de stof d.m.v LessonUp
- Verschillende leerstrategieën , aan de slag!
- LessonUp quiz
- Filmpje

Slide 48 - Slide