Stijlfiguren

Stijlfiguren

Welkom H4C

Leg je oefenboek, theorieboek, pen en papier op tafel.

Planning periode 1:

Communicatie

2 Onderwerp en hoofdgedachte

3 Tekstsoorten

4 Inleiding, kern en slot

6 Alinea's en verbanden

8 Bronnenonderzoek

Taal

9 Framing

Literatuur

Gedicht en een boek

Stijlfiguren blz. 158-159

Vandaag:

Stijlfiguren in gedichten

Je leert hoe herhalingen en tegenstellingen structuur geven aan gedichten. 

Poëzie/gedichten: (blz. 150)

- weinig woorden, veel betekenis

interpretatiemogelijkheid

- betekenis door vorm

stijlfiguren, beeldspraak, witregels

- voordragen

rijm en ritme

Stijlfiguren (blz. 158-159)

Je presenteert in 30 seconde jouw stijlfiguur. 

1. Leg je stijlfiguur uit. 

2. Geef een voorbeeld van het stijlfiguur (dat niet in je boek staat). 

Toen hij dat mooie doelpunt maakte, zie hij:' Dat kon er wel me door, hè?'

1. eufemisme
2. understatement
3. hyperbool
4. litotes

Toen hij dat mooie doelpunt maakte, zie hij:' Dat kon er wel me door, hè?'

1. eufemisme
2. understatement
3. hyperbool
4. litotes

Ik sta echt al tien jaar op je te wachten.

1. eufemisme
2. understatement
3. hyperbool
4. litotes

Mijn cijfer voor Nederlands viel niet tegen.

1. eufemisme
2. understatement
3. hyperbool
4. litotes

Hij werd kwaad, woedend, nee... witheet toen hij zag dat hij een bekeuring had gekregen.

1. understatement
2. climax
3. anticlimax
4. eufemisme

De finale van het songfestival zorgde voor spanning, strijd en spektakel.

1. hyperbool
2. tricolon
3. antithese
4. paradox

Haar konijn is heengegaan.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. antithese
4. paradox

Lees de gedichten op blz. 150 in je theorieboek. 

Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 150). 

Overleg alleen fluisterend.

We lezen verder in Gebr. vanaf blz. 110.