Ondersteunende dienst non-food week 3, taak 5

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

                  Lesbrief 10 

Mens en Omgeving

week 3  

Weet je het nog?

We beginnen met een terugblik naar taak 3 en 4 

welke 4 soorten schoonmaakmiddelen zijn er?

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:

1. Reinigingsmiddelen
2. Onderhoudsmiddelen 
3. Desinfecteermiddelen 
4. Oplosmiddelen 
   

zet de afbeelding op het juiste soort schoonmaakmiddel.

reinigingsmiddel

oplosmiddel

onderhoudsmiddel

desinfecteermiddel

Een voorbeeld van een oplosmiddel is

1. chloor
2. allesreiniger
3. schoonmaakazijn
4. spiritus

Wat zien wij hier?

1. Toepassingsgebieden
2. Gevarensymbolen
3. Niet mengen!
4. Pictogrammen

Welk gevaarsymbool zie je hier?

1. Giftig
2. Ontvlambaar
3. Oxiderend
4. Irriterend

Deze week: taak 5 

Schoonmaakmaterialen reinigen 

leerdoelen:

-je controleert de materiaalwagen

-je leert de schoonmaakregels 

tekstbron 44 Schoonmaken volgens een plan 

• Eerst opruimen
• Werk van schoon naar vuil
• Maak eerst droog schoon, daarna nat
• Werk van boven naar beneden
• Werk linksom of rechtsom 
• Vuil sop? Maak nieuw sop. Sop na gebruik meteen weggooien i.v.m. hygiëne 
  
• Controleer aan het eind de ruimte. Ruim de schoonmaakspullen op.

schoonmaak en onderhoud

Werkvolgorde

Werk van:

• Van schoon naar vuil,
• Van hoog naar laag.
• Van droog naar nat

De juiste Schoonmaakregel is

1. Werk van binnen naar buiten.
2. Werk van laag naar hoog.
3. Werk van schoon naar vuil.
4. Eerst sanitaire ruimtes schoonmaken daarna kamer.

Waar heeft dit plaatje mee te maken?

1. schoonmaakregels
2. zelfredzaamheid
3. Ergonomie
4. motoriek

Schoonmaakregels:
Werk van boven naar beneden?

1. juist
2. onjuist

Aan de slag 

Taak 5 opdr 2,3,4

Overleg met de docent welke praktijkopdracht je kan gaan doen

Bedankt voor het meedoen

Zijn er nog vragen?