Hoofstuk 9, paragraaf 9.1 en 9.2

Hoofstuk 9
Paragraaf 9.1 en 9.2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieWOStudiejaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofstuk 9
Paragraaf 9.1 en 9.2

Slide 1 - Slide

Inhoud
- Herhaling paragraaf 9.1
- Herhaling paragraaf 9.2
- Herhaling hoofdstuk 10
- Oefenen 9.1 en 9.2

Slide 2 - Slide

Vraag en aanbod
Vraag naar arbeid is werkgelegenheid
Vraag naar arbeid = bezette banen + de vacatures
Vraag naar arbeid(ers), de bedrijven vragen naar arbeiders en bedrijven zijn dus de vraag.

Slide 3 - Slide

Vraag en aanbod
Aanbod van arbeid is de beroepsbevolking.
Aanbod van arbeid = de werkenden + werkzoekenden
mensen bieden aan om te werken. Mensen die willen en kunnen werken zijn het aanbod. 

Slide 4 - Slide

Ruim of krap
Een ruime arbeidsmarkt is er veel aanbod op de markt. Veel keuze voor bedrijven.

Een krappe arbeidsmarkt is er weinig aanbod op de markt.
Weinig mensen die willen werken, dus weinig keuze

Slide 5 - Slide

5 soorten werkloosheid 
Seizoenswerkloosheid: Werkloosheid die ontstaat doordat banen wegvallen in een bepaald seizoen.
Regionale werkloosheid: Als bedrijven uit een regio weg trekken ontstaat er werkloosheid. Werkloosheid in bepaalde regio
Frictiewerkloosheid: werkloosheid die ontstaat als mensen van baan wisselen. Deze werkloosheid is van korte duur.

Slide 6 - Slide

5 soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid: het gaat slecht in de economie. Er zijn weinig bestedingen. 

Structurele werkloosheid: Er zijn te weinig banen beschikbaar voor de mensen. Structurele werkloosheid is vaak blijvend en moeilijk op te lossen.

Slide 7 - Slide

4 bestedingen
- de consumptie
- de investeringen
- de export
- de overheidsuitgaven

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 10

Slide 9 - Slide

invloed van de overheid 
Minimumprijs wordt ingesteld ter bescherming van producent
Zodat producenten altijd iets verdienen.

Maximumprijs wordt ingesteld ter bescherming van consument
Zodat consumenten niet te veel betalen.


Slide 10 - Slide

Verschillende economiën
- volkomen vrije markteconomie
overheid heeft geen invloed. vraag en aanbod bepaalt prijs
- Centraal geleide economie (planeconomie)
overheid bepaalt waar de goederen en diensten heen gaan.
- georiënteerde sociale markteconomie
Overheid heeft invloed en stelt grenzen, maar markt heeft ook invloed

Slide 11 - Slide

Soorten wetten
- Arbeidsomstandigheden wet
- Arbeidstijden wet
- De wet op het minimumloon

Slide 12 - Slide

Stijgingen
- Nominale stijging: de stijging van lonen
- Reële stijging: koopkracht stijging
- inflatie: stijging prijzen
- deflatie: daling prijzen

Slide 13 - Slide

Jan is 40 jaar en wilt graag werken.
Is hij vraag of aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 14 - Quiz

Shell zoekt nog 4 medewerkers.
Is shell vraag of aanbod op de arbeidsmarkt?
A
vraag
B
aanbod

Slide 15 - Quiz

Gert is 12 jaar en zoekt een baan. Behoort hij tot beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

De albert heijn verkoopt een broodje. Laura koopt dit broodje. Hoort Laura bij de vraag of het aanbod.
A
Vraag
B
Aanbod

Slide 17 - Quiz

Er zijn veel mensen die een baan zoeken. zitten we in een ruime of krappe arbeidsmarkt?
A
Ruim
B
Krap

Slide 18 - Quiz

De werkenden en werkzoekenden vormen samen de?
A
Vraag naar arbeid
B
Aanbod van arbeid

Slide 19 - Quiz

Wat is geen soort besteding
A
consumeren
B
investeringen
C
produceren
D
overheidsuitgaven

Slide 20 - Quiz

De ijsboer heeft in de winter geen werk. wat voor soort werkloosheid is dit?
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 21 - Quiz

Isa heeft een opleiding gevolgd tot advocaat. Helaas is er geen baan beschikbaar in die sector. wat voor werkloosheid is dit?
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 22 - Quiz

Wat welke manier stijgt de vraag naar arbeid
A
Bedrijven verlaten Nederland.
B
Media markt opent 5 nieuwe winkels.
C
Mensen gaan met pensioen.
D
Meer mensen willen werken.

Slide 23 - Quiz

De prijzen van producten stijgen met 4%. De lonen stijgen met 2%.
Hoeveel procent is de Inflatie
A
1%
B
2%
C
4%
D
6%

Slide 24 - Quiz

Welke wet is ervoor zodat je niet te lang zonder pauze werkt?
A
Arbeidsomstandigheden
B
Arbeidstijdenwet
C
Wet op het minimumloon

Slide 25 - Quiz

Wat voor economie heeft Noord- Korea
A
Volkomen vrije economie
B
Georiënteerde sociale markteconomie
C
Een planeconomie

Slide 26 - Quiz

Hoe veel procent is een werkloosheidsuitkering van je laatstverdiende loon
A
90%
B
70%
C
80%
D
50%

Slide 27 - Quiz