14.1 - herhaling bijvoeglijk naamwoord bijzondere gevallen/bjiwoord

1 / 36
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bonjour à tous !

Slide 2 - Slide

Le programme:
1. Quizlet/Learnbeat,  au choix| 10
2. herhaling Bijv. nw. | 10
3. Aantekening bijwoord | 15
4. Au travail pour le teste, au choix | 20



Slide 3 - Slide

Lesdoel 1
Aan het eind van deze les kun je de bijvoeglijk naamwoorden gebruiken in het Frans en ken je een aantal uitzonderingen.

Slide 4 - Slide

Lesdoel 2: aan het einde van de les...

- herken ik het bijwoord in een Franse zin
- kan ik een correct bijwoord in een Franse zin plaatsen

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

L'adjectif qualifier
  1.  Je kent de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord (man. enk., vr. enk., man. mv., vr. mv., uitzonderingen).
  2.  Je weet op welke plaats het bijvoeglijk naamwoord komt.

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud: -
Vrouwelijk enkelvoud: + e
Mannelijk meervoud: + s
Vrouwelijk meervrouw: + es

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Attention
  • Sommige bijvoeglijk naamwoorden hebben onregelmatige vormen!

Slide 13 - Slide

Onregelmatig
gros
grosse
gros
grosses
bon
bonne
bons
bonnes
dangereux
dangereuse
dangereux
dangereuses
heureux
heureuse
heureux
heureuses
sportif
sportive
sportifs
sportives
cher
chère
chers
chères
man. enk.
vr. enk.
man. mv.
vr. mv

Slide 14 - Slide

Helemaal onregelmatig
man. enk.
vr. enk.
man. mv.
vr. mv.
beau (bel)
belle
beaux
belles
nouveau (nouvel)
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieux (vieil)
vieille
vieux
vieilles

Slide 15 - Slide

Exemples
- Un bel objet.
- Un nouvel ordinateur.
- Un vieil homme.


Slide 16 - Slide

Het stappenplan voor het delend lidwoord
Stap 1: Is er sprake van een onregelmatig bijvoeglijk naamwoord?
Stap 2: Zelfstandig naamwoord mannelijk? --> -
Stap 3: Zelfstandig naamwoord vrouwelijk? --> e
Stap 4: Zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud? --> s
Stap 5: Zelfstandig naamwoord vrouwelijk meervoud? --> es
Stap 6: Bijvoeglijk naamwoord uit het rijmpje? Ja -> voor het zelfstandignaamwoord
Stap 7: Bijvoeglijk naamwoord uit het rijmpje? Nee -> achter het zelfstandignaamwoord

Slide 17 - Slide

Vous êtes prêts ?
Nu volgen een paar vragen om te kijken of je het begrepen hebt.
Bonne chance !

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

De poes is grijs
La chatte est .........
A
grise
B
gris
C
grisse
D
grises

Slide 20 - Quiz

Een grote auto
Une ........ voiture
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 21 - Quiz

Een dikke hond
Un ............ chien
A
grosse
B
grosses
C
groses
D
gros

Slide 22 - Quiz

Dat is een goed idee
C'est une ....... idée .........
A
C'est une idée bonne
B
C'est une bonne idée
C
C'est une bon idée
D
C'est une idée bon

Slide 23 - Quiz

De criminelen zijn gevaarlijk
Les criminels sont ...........
A
dangereuses
B
dangereuse
C
dangereux
D
dangereuxes

Slide 24 - Quiz

Het is een mooi meisje
C'est une ......... fille ..........
A
c'est une fille belle
B
c'est une beau fille
C
c'est une fille belles
D
C'est une belle fille

Slide 25 - Quiz

Dat zijn sportieve jongens.
Ce sont des .......... garçons ........
A
Ce sont des garçons sportives
B
Ce sont des garçons sportif
C
Ce sont des garçons sportifs
D
Ce sont des garçons sportive

Slide 26 - Quiz

Zij heeft blauwe ogen
Elle a les ....... yeux ........
A
Elle a les bleus yeux
B
Elle a les yeux bleus
C
Elle a les blue yeux
D
Elle a les yeux bleu

Slide 27 - Quiz

Het bijwoord

Slide 28 - Slide

Waar zegt het bijwoord iets over?

Slide 29 - Open question

Grammaire II: l'adverbe - het bijwoord
Zegt iets over:
- werkwoord                              - bijvoeglijk naamwoord
- een ander bijwoord             - hele zin (staat dan vooraan)

Hoe?
1. Bijvoeglijk naamwoord + ment                                         
(vrai - vraiment)
2. Eindigt het bvn op een medeklinker (m) --> vrouwelijke vorm + ment 
(direct - directe - directement) 

Slide 30 - Slide

Grammaire II: l'adverbe - het bijwoord 
Let op: 
Eindigt het bvn op -ent            --> emment                (intelligent - intelligemment)
Eindigt het bvn op -ant          --> amment                (élégant - élégamment)

UITZONDERINGEN:

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Ce prof est très patient. Il explique toujours __________ les problèmes

Slide 33 - Open question

C'est vraiment un bon pianiste. Et toi? Tu joues ________ au piano?

Slide 34 - Open question

La fin
  1.  Je kent de verschillende vormen (man. enk., vr. enk., man. mv., vr. mv., uitzonderingen) van het bijvoeglijk naamwoord.
  2.  Je weet op welke plaats het bijvoeglijk naamwoord komt.
  3. Het bijwoord weet je 

Slide 35 - Slide

À la prochaine !

Slide 36 - Slide