toetsweek 3 havo 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Toetsweek periode 3 havo 4

Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar en zijn gebaseerd op onderzoek.

1. Juist
2. Onjuist

Een verzwegen argument is impliciet in de argumentatie aanwezig.

1. Juist
2. Onjuist

Zowel een betoog als een beschouwing bevat argumenten

1. Juist
2. Onjuist

Een veronderstelling is gebaseerd op een verwachting, dus niet valide.

1. Juist
2. Onjuist

Als er in een argumentatie sprake is van onderschikking, kun je één of meer subargumenten aanwijzen.

1. Juist
2. Onjuist

In een genuanceerd betoog is geen ruimte voor tegenargumenten.

1. Juist
2. Onjuist

Een moreel argument is deels subjectief en deels objectief.

1. Juist
2. Onjuist

Nevenschikkende argumenten worden vaak met opsommende signaalwoorden met elkaar verbonden.

1. Juist
2. Onjuist

Een argumentatieschema benoemt het verband tussen standpunt en argumenten

1. Juist
2. Onjuist

Suggestief taalgebruik kom je vaak in reclameteksten en uiteenzettingen tegen

1. Juist
2. Onjuist

Schrijvers gebruiken bijzondere woorden of woordspelingen om hun publiek te amuseren of hun argumentatie te versterken.

1. Juist
2. Onjuist

Oefenen woordenschat

claimen...o

confronteren....i

profileren.....de

alert.....a

polarisatie....v

mentaal...g

Formuleren

Laat thuisgekomen van het werk moest het eten nog klaargemaakt worden

1. Onjuist gebruik lijdende vorm
2. Foutief beknopte bijzin
3. Ambiguïteit
4. Tangconstructie

De eerste nacht van het zomerkamp had Kim van de spanning nauwelijks kunnen slapen en kwam zij daardoor ’s morgens met een nogal slaperig gezicht uit haar slaapzak.

1. Onjuist gebruik lijdende vorm
2. Foutief beknopte bijzin
3. Foutief pleonasme
4. Foutieve inversie

Door de Franse liberalen was de Amerikaanse ambassadeur Thomas Jefferson (van 1784-1789) gevraagd om Frankrijk te ondersteunen in hun streven naar democratie.

1. Ambiguïteit
2. incongruentie
3. overdrijving
4. verwijsfout

De loterij werd door mijn buurman gewonnen

1. Ambiguïteit
2. Foutief pleonasme
3. Onjuist gebruik lijdende vorm
4. Foutieve tautologie

Spelling: verkleinwoorden

Verklein: lolly

Verklein: pinda

Verklein: koning

Verklein: cowboy

Verklein: machine

Spelling: welke vorm is juist?

Welke vorm is juist geschreven?

1. sociaaldemocraat
2. Sociaaldemocraat
3. Sociaal-Democraat
4. sociaal-democraat

Welke vorm is juist geschreven?

1. nieuwjaarduik
2. Nieuwjaarsduik
3. Nieuwjaarduik
4. nieuwjaarsduik

Welke vorm is juist geschreven?

1. hobbys
2. hobbies
3. hobby's
4. hobbie's

Welke vorm is juist geschreven?

1. barbequen
2. barbecueën
3. barbequeën
4. barbecuen

Welke vorm is juist geschreven?

1. perzikken
2. perziken

Welke vorm is juist geschreven?

1. Gedachtenloos
2. Gedachteloos