les 6 thema 4 hv1b

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Mobiel uitzetten en in de tas doen.

Rustig op je eigen plek gaan zitten.

Je laptop opstarten en inloggen bij lessonup.

Daarna je laptop omdraaien met het beeld naar mij.

Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

Deze les

Terugblik doelen vorige week.   

Uitleg nieuwe doelen.   

Opdrachten maken.   

Afsluiten; wat heb je deze les geleerd? 

Welke vragen waren lastig?

Huiswerk gemaakt?

Welke vragen waren "lastig"?
We bespreken vraag 2, 8 en 9 even klassikaal.

Problemen met de andere vragen (veel fouten in deze B stof)? Dan help ik je individueel tijdens het maken van de opdrachten.

Wat weet je nog/al?

11 vragen over de vorige leerdoelen.

Onze botten zijn verbonden met elkaar door..

1. Kraakbeen
2. Gewrichten
3. Zowel kraakbeen als gewrichten
4. Alles is onjuist

Sommige gewrichten hebben ___________ voor extra stevigheid.

1. gewrichtssmeer
2. gewrichtskapsel
3. gewrichtsbanden
4. kraakbeenlaagje

Hoe zitten de ribben vast aan het borstbeen?

1. kraakbeen
2. gewrichten
3. vergroeid
4. naden

Met welke beenverbinding is er geen beweging mogelijk?

1. Kraakbeenverbindingen
2. Naadverbindingen
3. Gewrichten
4. Met alle verbindingen kan je bewegen.

je ziet hiernaast drie soorten gewrichten getekend. Wat is het juiste antwoord?

1. A = rolgewricht B= een scharniergewricht C = Kogelgewricht
2. A = een scharniergewricht B= Kogelgewricht C = rolgewricht
3. A = Kogelgewricht B= een scharniergewricht C = rolgewricht
4. A = Kogelgewricht B= een rolgewricht C = scharniergewricht

Welke beenverbindingen zie je in de schedel?

1. naadverbinding en vergroeiiing
2. vergroeiing en gewricht
3. gewricht en kraakbeenverbinding
4. naadverbinding en gewricht

Dit been noemen we...................

1. dijbeen
2. scheenbeen
3. kuitbeen
4. spaakbeen

Wat is dit?

1. Ellepijp
2. Spaakbeen
3. Opperarmbeen
4. Handwortelbeentjes

Dit been noemen we.........

1. dijbeen
2. spaakbeen
3. ellepijp
4. opperarmbeen

Welk bot is hier gebroken

1. Schouderblad
2. Spaakbeen
3. Een rib
4. Sleutelbeen

rolgewricht is een verbinding tussen

1. spaakbeen en ellepijp
2. ellepijp en opperarmbeen
3. dijbeen en scheenbeen
4. borstbeen en rib

Nieuwe leerdoelen deze week: 

-Je kunt de werking van spieren beschrijven. 

-Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen. 

 

-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 

-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 

-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven. 

-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 

-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 

-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven. 

Volgende les een practicum, deze les dus eerst de "leren onderzoeken" maken.

Waar let je op bij een onderzoek:

-Goed aflezen en juist gebruik van de eenheden.
-Noteren van gegevens in een tabel (noteer bovenaan wat je meet en in welke eenheid en zet links het bekende gegeven zoals naam, tijd, afstand).

-Gegevens uit een tabel kun je weergeven in een grafiek (waarom doen we dat?)

-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 

-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 

-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven. 

Wanneer welk diagram?

Gemiddelden van groepen vergelijken:     Staafdiagram (balkjes)
Ontwikkeling weergeven:                               Lijndiagram (x + y as)

Verhoudingen:                                                    Cirkeldiagram (%)

-Je kunt de werking van spieren beschrijven. 

Een spier kan zichzelf alleen korter maken. (denk aan een elastiekje).

Er is dus iets anders nodig om de spier weer uit te rekken.

Antagonisten.

-Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen. 

Twee soorten spieren:

Spieren die met pezen aan je beenderen vast zitten, dit zijn spieren die je "bewust" beweegt. 
(Nodig om je te bewegen, iets te pakken etc.).

En spieren die in en om je organen zitten (Hart, maag, slokdarm, haarspiertjes). Deze doen hun werk zonder dat je je daar bewust van hoeft te zijn (over hoeft na te denken).

Leerdoelen:

-Je kunt de werking van spieren beschrijven.

-Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.

-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren. 

-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram. 

-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven.

Kun je bereiken door:

-Te lezen / bestuderen de tekst van: Leren onderzoeken 1 + 2 en basisstof 4.

-Te maken: leren onderzoeken opdracht 1, 2 en 3 en B4 opdracht 1 t/m 9.

-Uit te voeren: practicum 3.

-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.

-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Eerst 10 minuten zelf in stilte,

daarna mag je overleggen. 

Na afloop nog een paar (7) vragen via lessonup.

Afsluiting.

Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les na de vakantie. (Maandag)

Wat heb je geleerd deze les, kun je de volgende vragen allemaal goed beantwoorden?

Zo niet gebruik dan de volgende links om extra te oefenen.

Extra uitleg of verdieping

Herhaling/oefenen

Heel thema 4 (biologiepagina.nl)

video wervelkolom

Interactive videotour skelet.

Samenstelling bot (proefje)

Verdieping

Beweging bio bits

tekenfilm 1

tekenfilm 2

tekenfilm 3

spierpijn

Waar zitten pezen?

1. Tussen 2 gewrichten
2. Tussen botten en spieren
3. Tussen gewrichten en spieren
4. Tussen 2 spieren

Wat is zijn antagonisten, kies het beste antwoord.

1. Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
2. Spieren die jouw arm bewegen.
3. Spieren die altijd doorwerken
4. Spieren die verkrampen

Welke beweging is in de elleboog mogelijk als je het bot bij het pijltje beweegt:

1. een draaiende beweging
2. buigende en strekkende beweging
3. een rolbeweging
4. er is geen beweging mogelijk

Het skelet bestaat uit twee typen botten: platte beenderen en pijpbeenderen.
Met de proefopstelling hiernaast kun je een eigenschap van de platte beenderen en pijpbeenderen onderzoeken.
Welke onderzoeksvraag over de botten in je lichaam kun je met de opstelling onderzoeken?

1. Welke botten zijn dikker: platte beenderen of pijpbeenderen?
2. Waarom zitten er platte beenderen en pijpbeenderen in het lichaam?
3. Welke vorm is sterker: een buisvorm of een platte vorm?
4. Zijn pijpbeenderen betere botten dan platte beenderen?

In de afbeelding zijn de beenderen en enkele spieren in de achterpoot van een kikker getekend. Als een kikker opspringt, strekt hij zijn achterpoten.

Welke spieren trekken zich dan samen?

1. 1 en 2
2. 1 en 3
3. 3 en 2
4. 2 en 4

Welke twee spieren zijn een antagonistisch paar?

1. rugspier en de voorste dijspier
2. dijspier en de scheenbeen spier
3. buikspier en de rugspier
4. rugspier en de dijspier

Op de afbeelding zie je schematische tekening van een arm.

Wat gebeurt er met de onderdelen P en Q als de onderarm wordt opgetild?

1. P wordt korter en dikker Q wordt verandert niet
2. Q wordt korter en dikker P verandert niet
3. P wordt lang en smaller Q verandert niet
4. Q wordt lang en smaller P verandert niet

In je agenda gezet wat je gaat of moet doen?

  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet en zet je mondkapje op.