OP 3 BLOK 4 WG 2 Dementie

1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vragen????

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

WAt weet jij van dementie?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Het gaat hier om de effecten van beginnende dementie, dit komt ook terug in de literatuur die de student heeft moeten bestuderen.
Bepaal zelf wat je van onderstaande informatie wil delen met de student. Mogelijk is niet alles even relevant en bepaalde aspecten horen wellicht meer bij een verder gevorderde dementie.
Uit de verplichte literatuur:
Sluipende start, in het begin met name problemen in het korte termijn geheugen (werkgeheugen). Vasthouden en reproduceren (opdiepen) van nieuwe (“jonge”) informatie wordt moeilijker.
Ook het episodisch geheugen raakt aangetast. Dit is het deel van het geheugen dat gaat over het correct onthouden van gebeurtenissen in het eigen leven. Chronologie, precisie raakt aangetast (voorbeeld: ook al weet je dat je 80 jaar bent, toch op zoek gaan naar de eigen overleden moeder).
Executieve functies (hogere congitieve functies zoals abstract denken, doelgerichtheid, planning) raken aangetast (bijv. het avondeten willen gaan koken om 10.30 uur ’s-ochtends, beginnen met tafel dekken maar vervolgens niet meer weten waar je mee bezig bent). Geautomatiseerde / routinematige handelingen blijven het langst goed; vandaar dat verandering van omgeving (incl. de personen met wie je leeft) impact heeft op de geziene ernst van de problematiek (denk bijv. aan een plotselinge ziekenhuisopname vanwege een val oid.).
Het taal-begrip en de uitdrukkingsvaardigheid (samengevat als: Afasie) kunnen verstoord raken. Bijv. eigen samengestelde zinnen worden niet afgemaakt, de cliënt raakt gaandeweg het praten de eigen draad kwijt.
Het praktisch handelen raakt verstoord (apraxie). Dit is met name merkbaar bij complexe handelingen. Volgorde vasthouden is moeilijk. Eenvoudige handelingen of handelingen waarin routine is opgebouwd raken vaak pas later aangetast (bijv. zichzelf wassen).
Visueel motorische coördinatie (oog hand coördinatie) raakt verstoord.
Ruimtelijke oriëntatie (oriëntatie in plaats / verandering van de eigen omgeving heeft grote impact), oriëntatie in tijd raakt verstoord (verstoring van gebruikelijk dagritme heeft grote impact).
Problemen in de perceptie (waarneming, bijv. overzicht houden in drukke situaties zoals het verkeer; herkennen wat iets is –agnosie- , bijv. soep willen eten met een vork; gezichten niet meer herkennen –prosopagnosie-)
Verandering van persoonlijkheid en gebruikelijk gedrag, denk aan ongepast gedrag en ontremming, decorumverlies
Verlies van initiatief
Gebrek aan concentratie, toenemende vluchtigheid
Toenemende activiteitendrang, wat kan leiden tot bewegingsdrang en dwaalgedrag
Uiteindelijk treedt meer en meer vervlakking, teruggetrokkenheid op. Het contact (maken) met wat er om hen heen gebeurt neemt af, de relatie ermee kan niet meer worden gelegd. Sociaal isolement en eenzaamheid liggen daarmee op de loer.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde in de stadia van Feil?
A
bedreigde, verborgen, verdwaalde en verzonken
B
bedreigde, verdwaalde, verborgen en verzonken
C
verdwaalde, verborgen , verzonken en bedreigde,
D
verborgen, bedreigde, verzonken en verdwaalde

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Noem drie soorten van zorg die van belang zijn bij zorgvragers met een cognitieve achteruitgang

Slide 14 - Open question

Persoonsgericht, menslievende belevingsgerichte zorg

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Geef eens een concreet voorbeeld van ROT benaderingswijze

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Geef eens een concreet voorbeeld van Validation benaderingswijze

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Een depressieve oudere wijzen op de mooie dingen in het leven is een voorbeeld van
A
Persoons ondermijnende benadering
B
Persoonsstimulerende benadering
C
Persoons versterkende benadering
D
Persoons vermijdende benadering

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een eenzame oudere wijzen op de mogelijkheden die er zijn is een voorbeeld van
A
Persoons ondermijnende benadering
B
Persoons versterkende benadering
C
Persoonsstimulerende benadering
D
Persoons vermijdende benadering

Slide 22 - Quiz

hangt van de persepctie af....
4

Slide 23 - Video

This item has no instructions

01:07
Mevrouw Kievit bevindt zich waarschijnlijk in het ..... stadium van Feil
A
Het bedreigde ik
B
Het verdwaalde ik
C
Het verborgen ik
D
Het verzonken ik

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

03:30
Welke benaderingswijze past de zoon van meneer de Borg toe?
A
ROT
B
Validation
C
reminiscentie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

04:51
Meneer ter Borg zit denk je in welke fase van Feil?
A
Het bedreigde ik
B
Het verborgen ik
C
Het verdwaalde ik
D
Het verzonken ik

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

05:42
In welke fase van Feil bevindt deze mevrouw zich waarschijnlijk?
A
Het bedreigde ik
B
Het verdwaalde ik
C
Het verborgen ik
D
Het verzonken ik

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions