§3.5 Rendement

§3.5 Rendement
Gebruik van:

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

§3.5 Rendement
Gebruik van:

Slide 1 - Slide

Om te onthouden
E = P ・ t.        1Ws = 1J   
W = F ・ s       1Nm = 1J
Toename = (𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤 − 𝑜𝑢𝑑)/𝑜𝑢𝑑 x 100% 
E el = P ∙ t
E el = U ∙ I ∙ t
E z = m ∙ g ∙ h
E k = 𝟏/𝟐 ∙ m ∙ v2

Slide 2 - Slide

§3.5 Rendement
Opdrachten voor de volgende les.
Noteer via gegeven, gevraagd, oplossing
de antwoorden in je schrift/klapper (A4-formaat)

Slide 3 - Slide

§3.5 Rendement
16. Een boiler is gevuld met water dat verwarmd moet worden  
       van 15˚C tot 80˚C. 
       Voor het verwarmen van het water is volgens een     
       berekening 31,4kJ warmte nodig. 
       In werkelijkheid is er voor het verwarmen 38,3 kJ nodig.
      a. Geef een verklaring/reden voor dit verschil.







Slide 4 - Slide

§3.5 Rendement
16. Een boiler is gevuld met water dat verwarmd moet worden  
       van 15˚C tot 80˚C. 
       Voor het verwarmen van het water is volgens een     
       berekening 31,4kJ warmte nodig. 
       In werkelijkheid is er voor het verwarmen 38,3 kJ nodig.
      b. Bereken het rendement van de boiler.






Slide 5 - Slide

§3.5 Rendement
17. Door een beekje stroomt per minuut 4,8m3 water.
      Dit water wordt gebruikt om een waterrad te laten draaien.
      Voor en na het waterrad is een hoogteverschil van 2,0m.
       a. Bereken de zwaarte-energie van 4,8m3 water 
            op 2,0m hoogte.
             1m3 water heeft een massa van 1,0∙103 kg.

Slide 6 - Slide

§3.5 Rendement
17. Door een beekje stroomt per minuut 4,8m3 water.
      Dit water wordt gebruikt om een waterrad te laten draaien.
      Voor en na het waterrad is een hoogteverschil van 2,0m.
     b. Bereken het opgenomen vermogen van het waterrad.
          Pop is in dit geval gelijk aan de hoeveelheid 
                   zwaarte-energie die per seconde wordt omgezet.

Slide 7 - Slide

§3.5 Rendement
17. Beekje: per minuut 4,8m3 water, om een waterrad te laten      
       draaien. Hoogteverschil = 2,0m.
     c. Het waterrad is gekoppeld aan een dynamo, die elektrische energie     
          opwekt. Het rendement van het waterrad en de dynamo samen is 50%.
         Hoe groot is het elektrisch vermogen dar de dynamo levert?







Slide 8 - Slide

§3.5 Rendement
18. Lees het artikel van de led-lampen. 
      


Slide 9 - Slide

§3.5 Rendement
18. Lees het artikel van de led-lampen. 
       Bij het berekenen van de energiebesparing gaat 
       de fabrikant uit van een kWh-prijs. 
      a. Wat kost 1 kWh volgens deze fabrikant? 
      b. Het nuttig vermogen van de spaarlamp is 1 W. 
           Bereken het rendement van de spaarlamp.


Slide 10 - Slide

§3.5 Rendement
19. Bekijk de energie-stroomdiagrammen. 
 



Slide 11 - Slide

§3.5 Rendement
19. Bekijk de energie-stroomdiagrammen. 
      Bereken het rendement van:
      a. De hogedruk-natriumlamp van 400W.




Slide 12 - Slide

§3.5 Rendement
19. Bekijk de energie-stroomdiagrammen. 
      Bereken het rendement van:
    b. Het heetwatertoestel van 8,2kW.




Slide 13 - Slide

§3.5 Rendement
19. Bekijk de energie-stroomdiagrammen. 
      Bereken het rendement van:
     c. De netadapter van 20W.




Slide 14 - Slide

Opdrachten:52,53,56,57,58
Opdrachten:59,60,61,62

Slide 15 - Slide