CB1 - OEFENTOETS SPELLING H1 - H3 t/m H6

CB1 - OEFENTOETS SPELLING H1 - H3 t/m H6
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

CB1 - OEFENTOETS SPELLING H1 - H3 t/m H6

Slide 1 - Slide

Wat is het verkleinwoord van 'de oma'?

Slide 2 - Open question

Wat is het verkleinwoord van 'de baby'?

Slide 3 - Open question

Wat is het verkleinwoord van 'de tekening'?

Slide 4 - Open question

Noteer de drie woorden die je in zin B1 met een hoofdletter schrijft.

Slide 5 - Open question

Noteer de vier woorden die je in zin B2 met een hoofdletter schrijft.

Slide 6 - Open question

Schrijf je de namen van steden met een hoofdletter?
A
JA
B
NEE

Slide 7 - Quiz

Schrijf je de maanden van het jaar met een hoofdletter?
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quiz

Schrijf je de dagen van de week met een hoofdletter?
A
JA
B
NEE

Slide 9 - Quiz

Schrijf je de vier seizoenen van het jaar met een hoofdletter?
A
JA
B
NEE

Slide 10 - Quiz

Schrijf je de windstreken met een hoofdletter?
A
JA
B
NEE

Slide 11 - Quiz

Welke twee woorden moeten met een hoofdletter bij onderdeel E?

Slide 12 - Open question

'S Avonds kijk ik altijd naar een serie, film of documentaire op Netflix. Is deze zin goed gespeld?

Slide 13 - Open question

Noteer het meervoud van 'kind'.

Slide 14 - Open question

Het meervoud van 'twee' is 'tweeen'.
A
JA
B
NEE

Slide 15 - Quiz

Noteer het meervoud van 'stad'.

Slide 16 - Open question

Noteer het meervoud van 'schip'.

Slide 17 - Open question

Noteer het meervoud van 'race'.

Slide 18 - Open question

Noteer het meervoud van 'sudoku'.

Slide 19 - Open question

Noteer het meervoud van 'baby'.

Slide 20 - Open question

Noteer het meervoud van 'radio'.

Slide 21 - Open question

rood > de ..... tafel

Slide 22 - Open question

vies > het ..... lokaal

Slide 23 - Open question

Het BN van 'industrieel' is 'industriele'.
A
JA
B
NEE

Slide 24 - Quiz

zilver > de ..... ring

Slide 25 - Open question

aluminium > het ..... bakje

Slide 26 - Open question

Opdracht L, M en N kijken we even samen na.

Slide 27 - Slide