Grammatica zinsontleding (havo)

Grammatica - zinsontleding
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica - zinsontleding

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt de persoonsvorm en zinsdelen van een zin vinden
2. Je kunt het onderwerp in een zin vinden.
3. Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden. 
4. Je kunt het lijdend voorwerp in een zin vinden.
5. Je kunt het meewerkend voorwerp in een zin vinden.
6. Je kunt bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.

Slide 2 - Slide

Noteer de drie manieren om de persoonsvorm te vinden.

Slide 3 - Open question

Welke beweringen over zinsdelen zijn juist?
A
De woorden van een zinsdeel kun je samen voor de persoonsvorm zetten
B
De woordvolgorde binnen een zinsdeel kan veranderen.
C
Een zinsdeel bestaat uit één of enkele woorden die bij elkaar horen.
D
Vóór de persoonsvorm kunnen meerdere zinsdelen staan.

Slide 4 - Quiz

Wat is de persoonsvorm? Bij Sotheby’s is een aquarel van Van Gogh verkocht voor 31 miljoen euro.
A
bij
B
is
C
van
D
verkocht

Slide 5 - Quiz

Wat is de persoonsvorm? Germaine en Marcus zitten een boek te lezen in de bibliotheek.
A
Germaine en Marcus
B
lezen
C
zitten
D
te lezen

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm? Met wie zou jij het liefst een week naar Terschelling op vakantie willen gaan?
A
met wie
B
zou
C
willen
D
gaan

Slide 7 - Quiz

Vormen de volgende woorden één zinsdeel in de volgende zin: echt een stuk bos?
Wil de gemeente Apeldoorn echt een stuk bos kappen voor stadsuitbreiding?

A
Ja, het onderstreepte gedeelte is een zinsdeel.
B
Nee, het onderstreepte gedeelte is groter dan een zinsdeel.
C
Nee, het onderstreepte gedeelte is kleiner dan een zinsdeel.

Slide 8 - Quiz

Vormen de volgende woorden één zinsdeel in de volgende zin: met de hoed in de hand?

Volgens het spreekwoord kom je met de hoed in de hand door het ganse land.
A
Ja, het onderstreepte gedeelte is een zinsdeel.
B
Nee, het onderstreepte gedeelte is groter dan een zinsdeel.
C
Nee, het onderstreepte gedeelte is kleiner dan een zinsdeel.

Slide 9 - Quiz

Vormen de volgende woorden één zinsdeel in de volgende zin: op het portaal van de bovenleiding?

De ooievaars hebben op het portaal van de bovenleiding een nest gemaakt.
A
Ja, het onderstreepte gedeelte is een zinsdeel.
B
Nee, het onderstreepte gedeelte is groter dan een zinsdeel.
C
Nee, het onderstreepte gedeelte is kleiner dan een zinsdeel.

Slide 10 - Quiz

Vormen de volgende woorden één zinsdeel in de volgende zin: van Carry Slee?

Hoe vaak in een jaar wordt dit boek van Carry Slee eigenlijk uitgeleend?
A
Ja, het onderstreepte gedeelte is een zinsdeel.
B
Nee, het onderstreepte gedeelte is groter dan een zinsdeel.
C
Nee, het onderstreepte gedeelte is kleiner dan een zinsdeel.

Slide 11 - Quiz

Persoonsvorm en zinsdelen
Bekijk de volgende zinnen:
Een pistoolgarnaal / blijkt / bij hogere temperaturen / steeds luidruchtiger / te worden.
Op 20 juli 1969 / landden / Amerikaanse astronauten / op de maan.

In zin 1 geeft blijkt aan dat de zin in het enkelvoud staat en dat er sprake is van de tegenwoordige tijd. In zin 2 geeft landden meervoud aan en verleden tijd. De werkwoorden blijkt en landden noemen we persoonsvormen. De persoonsvorm (pv) van een zin geeft het getal aan (enkelvoud of meervoud) en de tijd (tegenwoordige tijd of verleden tijd).

Let op: worden (zin 1) is wel een werkwoord, maar geen persoonsvorm.

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm en zinsdelen
Zo vind je de persoonsvorm
Bekijk de zin: In dit tijdschrift worden leuke artikelen gepubliceerd.

Er zijn drie manieren om te bepalen welk werkwoord de persoonsvorm is.
De vraagproef – Maak van de zin een ja/nee-vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm:
Worden in dit tijdschrift leuke artikelen gepubliceerd?

De tijdproef – Zet de zin in een andere tijd: maak van de tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm:
In dit tijdschrift werden leuke artikelen gepubliceerd.




Slide 13 - Slide

Persoonsvorm en zinsdelen
De getalsproef – Verander het getal van de zin: maak van het enkelvoud het meervoud of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm:
In dit tijdschrift wordt een leuk artikel gepubliceerd.

Slide 14 - Slide

Persoonsvorm en zinsdelen
Zo vind je de zinsdelen
Bekijk de zin: Rijke mensen kunnen over enkele jaren een ruimtereis maken.
Er zijn twee manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel vormen.
1. Probeer welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten. Die woorden zijn samen een zinsdeel. Voor de persoonsvorm kan namelijk maar één zinsdeel staan.
2. Kijk welke woorden altijd in dezelfde volgorde naast elkaar blijven staan als je de woordvolgorde in de zin verandert. Die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 15 - Slide

Persoonsvorm en zinsdelen
Zet streepjes tussen de zinsdelen; dat is handig. De pv staat altijd tussen twee streepjes.
– Over enkele jaren / kunnen / rijke mensen / een ruimtereis / maken.
– Een ruimtereis / kunnen / rijke mensen / over enkele jaren / maken.

Let op: de werkwoorden kunnen en maken staan niet bij elkaar, maar ze vormen wel samen één zinsdeel. Deze zin bestaat dus uit vier zinsdelen.

Slide 16 - Slide