energiegebruik van een apparaat hangt af van het vermogen en de tijd dat een apparaat aan staat
een kilowattuurmeter meet de hoeveelheid energie die een apparaat gebruikt
Slide 8 - Slide
Voorbeeld 2
Bereken het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.
Slide 9 - Slide
Boven de 3680 W kan de zekering springen, want dan is de stroom groter dan 16 A.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Rick heeft een elektrische fornuis met vier kookplaten. Twee platen hebben een vermogen van 2000 W, één plaat heeft een vermogen van 1450 W en de laatste een vermogen van 875 W. Bereken het totaal Vermogen van het fornuis.
Slide 12 - Open question
Hoe groot is het vermogen van dit apparaat?
Slide 13 - Open question
Elektrische energie
• E de hoeveelheid verbruikte elektrische energie in kilowattuur (kWh);
• P het vermogen van het apparaat in kilowatt (kW);
• t de tijd dat het apparaat heeft gewerkt in uur (h).
E=P⋅t
Slide 14 - Slide
Omrekenen
Slide 15 - Slide
Wat is 1 kWh ?
1 kilowattuur is het energieverbruik als een apparaat met een vermogen van 1 kiloWatt 1 uur aanstaat. Dit kost c.a. € 0,31
Een vermogen van 2 kW een half uur kan natuurlijk ook
Slide 16 - Slide
Formules
P = U x I vermogen = spanning x stroom
I = P : U stroom = vermogen : spanning
U = P : I spanning = vermogen : stroom
E = P x t energie = vermogen x tijd
P = E : t vermogen = energie : tijd
t = E : P tijd = energie : vermogen
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Oefenopgave
Ayse moet een maaltijd een kwartier in de magnetron doen.
a. Bereken hoeveel energie de magnetron van 690 W in die tijd verbruikt in kWh.