De grondbeginselen

2.2 De grondwet en grondrechten
  •  Je kunt de doelen van de grondwet omschrijven.
  •  Je kunt omschrijven wat het verschil is tussen sociale en klassieke grondrechten.
  • Je kunt omschrijven dat grondrechten met elkaar kunnen botsen en voorbeelden noemen waarin dat gebeurt.

1 / 50
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 50 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.2 De grondwet en grondrechten
  •  Je kunt de doelen van de grondwet omschrijven.
  •  Je kunt omschrijven wat het verschil is tussen sociale en klassieke grondrechten.
  • Je kunt omschrijven dat grondrechten met elkaar kunnen botsen en voorbeelden noemen waarin dat gebeurt.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Rechtsstaat of niet? 

  • Journalist wordt veroordeeld omdat hij kritisch heeft geschreven voer de regering... 
  • Rechter kan niet ontslagen worden...
  • Overheid voert nieuwe wetten in zodat ze iemand kunnen straffen voor iets wat hij eerder heeft gedaan.. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De Nederlandse grondwet
  • Uitdrukking eenheid van de staat, burgers willen één zijn.
  • Overzicht van de organisatie van de staat.
  • Beperking macht van de staat, daarmee garanderen vrijheden burgers.
  • Vastleggen grondrechten (fundamentele rechten) burgers.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Klassieke grondrechten
  • 18 klassieke grondrechten
  • Deze MOET de overheid garanderen (door niet te interveniëren)
  • Afdwingbaar bij de rechter

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Sociale grondrechten
  • 19 t/m 23 zijn sociaal
  • De staat moet actief bezig zijn met welzijn en welvaart van burgers
  • Niet afdwingbaar bij de rechter (want niet te garanderen).


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Niet afdwingbaar bij de rechter 
Overheid moet zich actief inzetten
Overheid hoeft niet te garanderen
Afdwingbaar bij de rechter 
Overheid bemoeit zich er niet mee en 
Garandeert op die manier het grondrecht

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Botsende grondrechten
Vooral bij de volgende grondrechten:
  • Vrijheid van meningsuiting (7)
  • Verbod op discriminatie (1)
  • Vrijheid van godsdienst (6)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: botsende grondrechten

Welke grondrechten botsen?
Welke vinden jullie hier het belangrijkst?

  • In duo of trio
  • Werkblad lever je in (dus naam erop)
  • Gebruik je werkboek (blz. 24 en 25).

Klaar? Weektaak: opdrachten 10, 11 en 13 (blz. 22-23 werkboek)




timer
12:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Klassieke en sociale grondrechten
  • Schrijf je naam op de post it, daaronder 1, 2, 3
  • Schrijf bij elke afbeelding (1,2,3) op of het gaat om een klassiek of een sociaal grondrecht

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

1.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

2.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

3.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Weektaak!
Lezen 2.2 (grondwet en grondrechten)
Maken 10, 11 en 13.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

2.3 & 2.4 Trias politica en legaliteitsbeginsel
• Je weet wat het legaliteitsbeginsel betekent en hoe je dit kunt toepassen op de rechtsstaat.
• Je kunt kenmerken noemen van het legaliteitsbeginsel.
• Je kunt uitleggen hoe de trias politica is ontstaan en wat deze inhoudt.
• Je kent het verschil tussen de wetgevende macht, uitvoerende macht en rechterlijke macht en kunt uitleggen wie 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Grondbeginselen (kenmerken)
  • Sociaal contract
  • Grondrechten
  • Trias politica -> onafhankelijke rechters 
  • Legaliteitsbeginsel 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Trias politica 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Montesquieu
1689-1755

Scheiding der machten: 
Om misbruik te voorkomen

Checks and balances: evenwicht tussen de machten en elkaar controleren om scherp te houden


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Trias Politica
Scheiding der drie machten:

1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechterlijke macht

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Trias politica
Wetgevende macht
-Parlement (1e en 2e kamer) + regering 




- Wetten maken

Uitvoerende macht
-Regering -> ambtenaren
(politie, militairen, openbaar ministerie etc.) 

- Wetten uitvoeren

Rechterlijke macht
- Onafhankelijke onpartijdige rechters


- Controleren of wetten worden nageleefd

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag! 
  • Gebruik paragraaf 2.2 (Trias politica)
  • Vul zelfstandig het machtenveld in, overleggen mag maar je vult je eigen formulier in!!
timer
7:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Legaliteitsbeginsel
Vrijheid mag alleen ingeperkt worden als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen. Ofwel:
  1. Burgers en de overheid hebben zich aan vastgelegde wetten te houden
  2. Hiervoor moeten de wetten aan bepaalde kwaliteiten voldoen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Hoe is dat geregeld?
Strafbaarheidsbeginsel: Artikel 1, lid 1 (WvS): iets is alleen strafbaar als dat in de wet staat 
Strafmaat: per delict is de 
maximale straf vastgelegd
Ne bis in idem-regel: je mag niet twee keer
vervolgd worden voor hetzelfde delict 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Wat vinden jullie?
Iemand van 14 moet minder streng gestraft worden dan een volwassene

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

De officier van justitie

  • Je kunt uitleggen wat de rol van de officier van justitie is
  • Je kunt benoemen welke opties de officier van justitie heeft om een zaak af te handelen, en beredeneren wanneer welke optie wordt gekozen
  • Je kent de verschillende stappen in het strafproces

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Link

This item has no instructions

Het strafproces 
Opsporing + aanhouding
Officier van justitie & politie
Vervolging
Officier van justitie 
Berechting
Rechter
Hoger beroep/ cassatie
Gerechtshof/ de hoge raad 
Uitvoering van de straf
Ministerie van rechtsbescherming

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Vervolging? 
  • Seponeren: afzien van verdere rechtsvervolging
Kleine delicten, te weinig bewijs, al genoeg gestraft
  • Schikken: transactie of strafbeschikking
Lichte misdrijven, overtredingen / schuld staat vast!
  • Vervolgen: zaak komt voor de rechter
Schikking geweigerd, zwaar misdrijf

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Overtredingen

  • Minder ernstige strafbare feiten
  • Worden vaak met boete afgedaan

Vissen zonder pas, zwartrijden, wildplassen

Misdrijven

  • Ernstige strafbare feiten
  • Taakstraf of gevangenisstraf mogelijk (strafblad)

Mishandeling, drugshandel, diefstal, moord 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

De rol van de officier van justitie
Lees in twee-tallen de zaken door
Schrijf de beslissing van de OvJ op en beredeneer waarom deze keuze wordt gemaakt
Dit bespreken we met 10 minuten klassikaal!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Link

This item has no instructions

Welke 3 opties heeft de OVJ in het strafproces? Licht kort toe.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Rechtbanken 
Rechtbanken
politie meervoudig
Gerechtshoven
Hoge raad
Geheel nieuwe behandeling
Schending wetten/regels 
Hoger beroep
In cassatie

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wanneer ben je schuldig?
  • Gaat het om een strafbaar feit?
  • Is bewezen dat de verdachte het gedaan heeft?
  • Is de verdachte strafbaar?

3x ja = schuldig

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 40 - Video

This item has no instructions

01:48
Wat is een strafuitsluitingsgrond?
Weet iemand al een voorbeeld te noemen van een strafuitsluitingsgrond? 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Strafuitsluitingsgronden

Rechtvaardigingsgronden

Het gepleegde feit is door bijzondere omstandigheden niet meer strafbaar. (noodweer, overmacht-noodtoestand, ambtelijk bevel)


Schulduitsluitingsgronden

Het feit is wel strafbaar, maar de dader heeft geen schuld. (psychische overmacht, noodweer-exces, ontoerekeningsvatbaarheid, afwezigheid van schuld) 




Slide 42 - Slide

This item has no instructions

H4: De rechtszaak
Je kent de verschillende rechters die een uitspraak kunnen doen.
Je kent de verschillende stappen uit de rechtszaak en weet wie welke taak heeft. 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Rechtbanken 
Rechtbanken
politie meervoudig
Gerechtshoven
Hoge raad
Geheel nieuwe behandeling
Schending wetten/regels 
Hoger beroep
In cassatie

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Wie zit waar? 
1. Rechter – 2. griffier – 3. verdachte – 4. advocaat – 5. officier van justitie- 6. slachtoffer – 7. getuige – 8. parketpolitie – 9. bode – 10. pers

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

7 stappen in een rechtszaak
1:  Opening                              
2: Tenlastelegging (aanklacht)    -ovj                          
3: Onderzoek         
4: Requisitoir       
5: Pleidooi              
6: Laatste woord verdachte    
7. Vonnis                       

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Video

tussen 9.11 en 13.48 doorspoelen
Aan de slag 
Vat samen, let daarbij op de leerdoelen uit de studiewijzer!

Slide 50 - Slide

This item has no instructions