This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet hoe je een percentage moet bereken
Je weet hoe je een getal uit een percentage moet halen
Slide 2 - Slide
Rekenen met procenten
Je wilt weten hoeveel procent een getal is in verhouding met een ander getal
Slide 3 - Slide
Rekenen met procenten
Bijvoorbeeld:
Een vol zak chips weeg 300 gram. Je hebt 15% van de chips in de zak opgegeten. Hoeveel gram heb chips heb je opgegeten.
Omdat uit te rekenen gebruik je de formule:
Getal : 100 x percentage
Het getal is hier 300 gram en het percentage is 15%.
Je gaat is 300 : 100. Dan weet je wat 1% van 300 is.
300:100= 3 gram. Vervolgens ga je die 1% van 300 keer het percentage doen die je wilt weten.
Dit is 15%
3 x 15= 45gram
Slide 4 - Slide
Je hebt 20 zakken snoep gekocht. Na 3 weken heb je 70% van al die zakken snoep opgegeten. Hoeveel zakken snoep het je opgegeten?
Slide 5 - Open question
Je koopt de nieuwste Call of Duty. Call of Duty kost normaal 60,00 euro. Je kreeg alleen 5% korting. Hoeveel euro korting kreeg je? (rond je antwoord af met 2 cijfers achter komma en zet voor je antwoord een € teken)
Slide 6 - Open question
Rekenen met procenten
Je wilt weten hoeveel een percentage van een getal is.
Je wilt weten hoeveel procent een getal is in verhouding met een ander getal
Slide 7 - Slide
Rekenen met procenten
Bijvoorbeeld:
Je hebt een appeltaart die in 6 stukken is gedeeld. Je wilt weten hoeveel procent 1 stuk appeltaart is van de hele taart.
Omdat uit te rekenen gebruik je de formule:
Deel : geheel x 100
Het deel is hier het ene stuk waar je het percentage van wilt weten.
Het geheel zijn alle stukken taart die er zijn. Dit zijn er 6.
Je vult daarna het volgende in.
1 : 6 x100= 16,7%. Je rond een percentage altijd met 1 cijfer achter de komma af.
Slide 8 - Slide
Je hebt samen met een vriend 40,00 euro verdient door bessen te plukken. Jij hebt 15 euro gekregen en je vriend kreeg de rest. Hoeveel procent van de 40 euro heb jij gekregen? (rond af met 1 cijfer achter de komma)37,
Slide 9 - Open question
Zelf oefenen
Maak de opgaven van het opgavenblad die je krijgt.