Leesstrategieën

Uitleg leesexamen Engels
by: Yvonne Elzinga
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Uitleg leesexamen Engels
by: Yvonne Elzinga

Slide 1 - Slide

Leesstrategieën
  • Voorspellen aan de hand van de plaatjes en de titel 
  • wat voor soort artikel is het: advertentie, internetartikel, gedicht etc.
  • Skimmen - waar gaat de tekst ongeveer over, lees vergedrukte stukjes, 1e regel van de alinea
  • Scannen - zoeken naar specifieke informatie bv. een getal, een naam (de rest hoef je niet te lezen)
  • Je snapt het woord niet? probeer te raden, lees de context, lijkt het op een woord uit een andere taal, knip het in stukjes -> laatste redmiddel: woordenboek KOST TIJD


Slide 2 - Slide

microloan

Slide 3 - Slide

Soorten vragen
Open vragen: 
- vraag in NL beantwoord je in NL
- citeren doe je in het Engels

Meerkeuze vragen/juist-onjuist vragen:
- probeer eerst zelf het antwoord te bedenken voordat je de opties doorleest
- streep de onjuiste antwoorden meteen weg (niet op de toets!)
- soms klopt een antwoord wel maar is het niet is het niet het antwoord op de vraag
- soms moet je het minst slechte antwoord kiezen

Maar: vul altijd iets in, ook als je het echt niet weet. 



Slide 4 - Slide

Signaalwoorden
Geven vaak een verband aan in een tekst bv. tussen alinea's of tussen zinnen
Kan een tegenstelling of het tegenovergestelde weergeven
Kan een opsomming weergeven
Kan oorzaak-gevolg weerggeven
Kan een vergelijking weergeven

NL: omdat, maar, ook, hoewel, bovendien, net als etc.



Slide 5 - Slide

Woordquiz
Ken jij deze woorden? 
Vertaal ze.

Slide 6 - Slide

also

Slide 7 - Open question

furthermore

Slide 8 - Open question

because

Slide 9 - Open question

although

Slide 10 - Open question

then again

Slide 11 - Open question

still

Slide 12 - Open question

unless

Slide 13 - Open question

eventually

Slide 14 - Open question

that's why

Slide 15 - Open question

purpose
A
opzettelijk
B
doel
C
misschien
D
alhoewel

Slide 16 - Quiz

achieve
A
werken
B
instemmen met
C
bereiken
D
het is maar goed dat

Slide 17 - Quiz

develop
A
ontwikkelen
B
aantrekken
C
duidelijk
D
opvoeding

Slide 18 - Quiz

increase
A
vergroten
B
afname
C
oplossing
D
toename

Slide 19 - Quiz

violence
A
vriendelijk
B
onderzoek
C
geweld
D
in elkaar slaan

Slide 20 - Quiz

average
A
op leeftijd
B
oudere
C
bos
D
gemiddelde

Slide 21 - Quiz

common
A
computerprogramma
B
website
C
forens
D
gewoon

Slide 22 - Quiz

leesexamen maken
https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/mbo/?menu=3_2

Slide 23 - Slide

Les 1
* Welke leesvaardigheden moet je hebben? 
1. Relevante informatie vinden
2. Hoofdgedachte herkennen
3. Betekenis snappen
4. Tekstrelaties zien
5. Opvattingen auteur en experts herkennen
6. Kunnen omgaan met gatenteksten
7. Kunnen omgaan met signaalwoorden

Doel les 1: 
je weet wat er van je verwacht wordt bij het tekst verklaren.

Slide 24 - Slide

Les 1
* Welke leesvaardigheden moet je hebben? 
* Welke kennis moet je hebben?
* Veelvoorkomende thema's


Doel les 1: 
je weet wat er van je verwacht wordt bij het tekst verklaren.

Slide 25 - Slide

Les 1
Relevante informatie vinden
Er worden regelmatig vragen gesteld naar informatie die gewoon in de tekst staat. Je moet deze informatie kunnen vinden!
Je kijkt bijvoorbeeld goed naar de kopjes. Op de plaats waar de gezochte informatie waarschijnlijk staat, ga je nog eens nauwkeurig lezen.
Soms staat in de vraag al aangegeven waar je de gezochte informatie kunt vinden, in alinea 10 bijvoorbeeld. Je hoeft dan uiteraard alleen alinea 10 te lezen.

Slide 26 - Slide

Les 1
Hoofdgedachte herkennen
De hoofdgedachte is de belangrijkste 'gedachte' van de tekst. Soms wordt gevraagd naar de belangrijkste gedachte van de gehele tekst, maar je krijgt ook veel vragen over de hoofdgedachte van een deel van de tekst (van één alinea bijvoorbeeld).
Om die hoofdgedachte te vinden kun je kijken naar de titel en naar de eerste en laatste zin van de alinea (daar staat vaak belangrijke informatie in).  

Slide 27 - Slide

Les 1
Betekenis tekstelementen
Op je examen zul je veel vragen tegenkomen die simpelweg vragen naar de betekenis van een zin, een stuk tekst, een alinea. 

🕵️‍♀️ Hoe oefen je hier voor? Simpelweg heel veel Engels lezen en luisteren. Je zult dan vanzelf beter worden in het begrijpen van de Engelse taal. 
Oftewel: BBC kijken, met een woordenboek erbij!  

Slide 28 - Slide

Les 1
Opvatting auteur & experts 🧑‍🦱       🧑‍🎓 👩‍🔬 🧑‍⚕️
Regelmatig wordt er op het examen gevraagd naar de opvatting van de auteur.
Wat zijn de intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur? De auteur geeft soms bewust of onbewust aan wat hij of zij van een onderwerp vindt.
Ook komen er experts aan het woord die bijvoorbeeld onderzoek gedaan hebben die te maken hebben met het onderwerp van de tekst hun bevindingen moet je kunnen scheiden van de mening van de auteur.


   👩🏻‍💻 
🕵️‍♀️ 
Bestudeer de signaalwoorden, die kunnen je enorm helpen!

Slide 29 - Slide

Les 1
Tekst relaties    👨‍❤️‍👨

De tekst die je op je eindexamen voor je zal krijgen bestaat uit verschillende tekstdelen. Deze tekstdelen staan in een bepaalde relatie tot elkaar. Zo kan er in een deel een voorbeeld gegeven worden, van iets wat in een ander deel staat. Of wordt er een conclusie gegeven.
Je moet aan kunnen geven wat de relatie tussen de tekstdelen is.

🕵️‍♀️ Bestudeer de signaalwoorden, die kunnen je enorm helpen!




  • Verwijzing. 
  • Oorzaak - gevolg. 
  • Stelling - argument.
  • Algemene uitspraak - toelichting. 

Er zijn er nog veel meer. 

Slide 30 - Slide

Les 1
Gaten teksten 
Op het examen krijg je een aantal gaten teksten.
Pak dit als volgt aan:
  1. Lees de zinnen voor en na het 'gat'.
  2. Bedenk nu zelf wat er zou kunnen staan.
  3. Kies het antwoord dat het dichtst bij het jouwe in de buurt komt.
  4. Controleer of het antwoord logisch in de tekst past.



Heb je geen idee wat het goede antwoord moet zijn dan kun je het beste eerst de ‘onzin-antwoorden’ wegstrepen. Dat maakt het overzichtelijker.

Slide 31 - Slide

Les 1
* Welke leesvaardigheden moet je hebben? 
* Welke kennis moet je hebben?
* Veelvoorkomende thema's


Doel les 1: 
je weet wat er van je verwacht wordt bij het tekst verklaren.

Slide 32 - Slide

Les 1
Welke kennis moet je hebben?
Woordenschat:
  • signaalwoorden (linking words)
  • veelvoorkomende algemene woorden
  • woorden met betrekking tot thema's die vaak voorkomen in examens om je begrip van de tekst te vergroten

Kennis over tekstrelaties



Welke kennis niet?
  • Jouw mening
  • Wat je weet van een onderwerp



🕵🏻‍♀️
Alle antwoorden staan in de tekst: je moet ze alleen zien te vinden!

Slide 33 - Slide

Les 1
samenvattend
* Welke leesvaardigheden moet je hebben? 
1. Relevante informatie vinden
2. Hoofdgedachte herkennen
3. Betekenis snappen
4. Tekstrelaties zien
5. Opvattingen auteur en experts herkennen
6. Kunnen omgaan met gatenteksten
7. Kunnen omgaan met signaalwoorden
* Welke kennis moet je hebben? 
1. woordenschat
2. tekstrelaties
Doel les 1: 
je weet wat er van je verwacht wordt bij het tekst verklaren.

Slide 34 - Slide