G4BE1_14-15 G4BE1&2

Bedrijfseconomie G4
G4-BE
Les 12/13

1 / 34
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie G4
G4-BE
Les 12/13

Slide 1 - Slide

            Voorspelbaar gedrag?
De les is begonnen, als ik ben begonnen (programma op bord geschreven). 
Te laat? Haal een groene kaart, niet mopperen, hoort bij onze maatschappij, moet van Wim (en Arie / Dennis):-)
Zonder uitzondering 1,5 meter tussen mij en jullie. Ik vind jullie een beetje eng ;-) (en jullie mij?) (en 't moet van Arie / Dennis!)

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Vaker dit niet voor elkaar (volgens mijn grillen ;-)) -> uit de les, verwijderd/boeken vergeten melding
Device is keiharde noodzaak! Verder hou ik van technologie en ben ik een beetje hypocriet. Want hoewel ik mijn mobiel soms zal gebruiken wil ik die van jullie niet zien. Behalve als ik er expliciet naar vraag. Kan je er niet vanaf blijven? Dan mag het in de telefoontas. Ik wil ook niet waarschuwen, mobiel zien = van Wim tot einde van mijn lesdag, zonder mopperen.

Geen eten/drinken (flesje water is ok, geen kauwgum, blikjes cola, zakken chips, broodjes gezond...etc eten doe je 
in de pauze).

Elke regel, in het kader van Wim's wil is wet in het klaslokaal, die je met goede reden wil breken, bespreek je VOORAF.
Verder ben ik best redelijk.... Mijn afkorting is niet voor niets Kv (Knappe vent) (of knap vervelend). 

Slide 2 - Slide

Voorspelbaar gedrag?
Hoe gaan we dat doen, ik hier, jullie daar?! 

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Ik verwacht dat je camera werkt en dat je ook oordopes/headsetje hebt. 

Ik zal veelal LessonUp gebruiken, in combinatie met een tweetal Google Meet's (1 klassikaal met iedereen, 1 voor aparte uitleg/overleg). Standaard regel bij deelname: camera uit, geluid aan (oordopjes/headset), microfoon uit. 

Maak van je hart geen moordkuil, niet blij? Voel je vrij dit met me te bespreken: w.vanderkamp@cgu.nl 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Na vandaag, 
weet je :






Spoorboekje

  • Introductie
  • Beleggen voor iedereen?
  • Quizvragen
  • Financiële zelfredzaamheid
  • Huiswerk

  • Leerdoelen check



Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 7 Beleggen
Spaarvormen
Effectenbeurs
Aandelen
Obligaties en beleggingsfondsen
Opties 

Slide 5 - Slide

7.1 Spaarvormen 
Sparen op een bankrekening: geen risico, wordt vaak niet eens gezien als beleggen.

Sparen voor pensioen:
AOW: sociale verzekering via omslagstelsel
Bedrijfspensioen: verplicht deelnemen aan een regeling via de werkgever (bijv. ABP)

Slide 6 - Slide

Vrij opneembare spaarvormen: altijd direct beschikking over spaargeld (kan ook je betaalrekening zijn)
Niet-vrij opneembare spaarvormen:
  • Deposito: voor een bepaalde periode, tegen een bepaalde rente zet je je spaargeld vast. Je ontvangt dan meer rente dan op een 'vrije' spaarrekening;
  • Banksparen (zie vorige slide).

Slide 7 - Slide

Werkgever betaalt vaak mee aan de pensioenpremie
Hier geldt het kapitaaldekkingsstelsel
Lijfrenteverzekering: de premie in 1x of periodiek betalen (aftrekbaar). Vanaf een bepaald moment periodiek uitkeren (belast) bijv. een maandelijks bedrag vanaf 67 jaar.
Banksparen: speciale geblokkeerde spaarrekening. Doel is aanvulling op het pensioen. Storting fiscaal aftrekbaar, tot bepaald maximum. Uitkeringen over minimaal 5 jaar en zijn wél belast.

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen een spaarrekening en een deposito?
A
Weinig rente op een deposito en veel op spaarrekening
B
Geld staat vast bij deposito en niet op een spaarrekening
C
Een vaste looptijd op een spaarrekening
D
Variabele rente op het saldo van een deposito

Slide 9 - Quiz

Sparen voor je pensioen kan je doen via:
A
Banksparen
B
Lijfrente
C
Je werkgever
D
Zowel A, B en C zijn goed.

Slide 10 - Quiz

Aandeel: nominale waarde 
  • Philips wil het eigen vermogen vermogen verhogen 
  • Bijvoorbeeld voor een investering in een nieuwe fabriek
  • Een grote belegger koopt een aandeel van nominaal € 1.000 
  • Wat is het gevolg voor de 100 bestaande aandeelhouders? 
  • Procentueel bezit daalt 
  • € 10/ (€ 1.000 + € 1.000) x 100% = 0,5%
  • Minder zeggenschap, recht op kleiner deel van het dividend (verwatering) 

Slide 11 - Slide

Aandeel: nominale waarde 
  • Philips geeft nieuwe aandelen uit (emissie van aandelen) 
  • stel 100 mensen kopen 1 aandeel 
  • geplaatst aandelenkapitaal 
  • = 100 x € 10 = € 1.000
  • Hoeveel % bezit heeft iedere individuele belegger
  • € 10/ € 1.000 x 100% = 1% 
  • Waarom koopt een belegger aandelen? 
  • Zeggenschap, koerswinst, dividend

Slide 12 - Slide

Aandelenkapitaal 
  • Het maximaal te plaatsten aandelenkapitaal ligt vast in de statuten, dit is het maatschappelijk aandelenkapitaal 
  • De totale nominale waarde van de werkelijk uitgeven aandelen is het geplaatst aandelenkapitaal 

Slide 13 - Slide

Hoe kan je aan aandelen verdienen?
* Dividend (winstuitkering voor aandeelhouders)
* Koerswinst (kan ook verlies zijn!)

Dividendrendement:   Dividend      x 100%
                                     Beurskoers
Koersrendement:       Verkoopprijs - inkoopprijs    x 100%
                                            inkoopprijs
Aandelenrendement: beide optellen

Slide 14 - Slide

Limietorder: opdracht voor verkoop tegen een minimale prijs of opdracht voor aankoop tegen een maximale prijs.

Marketorder (bestensorder): opdracht wordt zeker uitgevoerd maar zonder prijslimiet

AEX-index: graadmeter van de Ned. effectenmarkt. Dit is een gewogen gemiddelde van de 25 meest verhandelde fondsen in NL

Slide 15 - Slide

7.2 Effectenbeurs 
Effecten: waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht. Bijv.aandelen, obligaties, opties

Bank (vergunninghouders van de AFM) voert de aan- en verkooptransacties uit en de belegger betaalt hiervoor provisie.

Slide 16 - Slide

Beleggerskengetallen
Dividendpercentage = brutodividend per aandeel / nominale waarde aandeel

Dividendpercentage = brutodividend / geplaatst aandelenkapitaal

Dividendrendement = brutodividend / beurskoers 

Beleggersrendement= (brutodividend + koerswinst) /aankoopprijs belegging

Slide 17 - Slide

Een marketorder is:
A
Order om aandelen aan te kopen
B
Aankoop van effecten tegen maximale prijs
C
Verkoop van obligaties
D
Order om effecten te (ver)kopen zonder limiet

Slide 18 - Quiz

Video
https://www.beursgeschiedenis.nl/moment/de-optiebeurs/


ppt jdjong:
OPTIES (let op: slide 1 t/m 20)!

    7.5 Opties (vwo)

Slide 19 - Slide

Het aandelen rendement is:

A
De koerswinst die je maakt bij verkoop
B
Het koersrendement en dividendrendement
C
Het dividend dat wordt uitgekeerd
D
(Dividend/koers) x 100%

Slide 20 - Quiz

7.3  Aandelen
Een aandeel is een bewijs van deelname in het Eigen Vermogen van een BV of NV.

Nominale waarde is het bedrag dat op het aandeel staat. Dit is meestal niet wat je betaalt.

Slide 21 - Slide

Koerswaarde: bij beursgenoteerde NV's komt dit tot stand door vraag en aanbod.
Uitbreiding aandelenkapitaal --> Emissie

De prijs van een aandeel bij een emissie heet de emissiekoers.
Deze zal ongeveer gelijk zijn aan de beurskoers.
Direct na de emissie is er één koers over: de beurskoers.


Slide 22 - Slide

Obligatie (7.4)
Dit is een stukje van een 'grote' lening: de obligatielening 

Couponrente = vast rentepercentage over de nominale waarde van de obligatie

Slide 23 - Slide

De beurskoers van een obligatie
is uitgedrukt in een % van de nominale waarde

Voorbeeld: nominale waarde van een obligatie is €250,- 
Op de obligatiebeurs is de obligatie op 15/9/2020 te koop voor €265,-

De beurskoers is €265/€250 x 100% = 106%

Slide 24 - Slide

Couponrendement = (rente / aankoopprijs) x 100%
Koersrendement =
(verkoopprijs obligatie - aankoopprijs obligatie)   x 100%
                           aankoopprijs  


Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Risicospreiding bij beleggen is belangrijk!
Koop aandelen en obligaties van verschillende bedrijven en/of de overheid

Beleggingsfondsen spreiden zelf al risico's. Zij beleggen geld in een mix van vastgoed, aandelen, obligaties, contanten etc.
*Zij geven participaties uit (soort aandelen)
*Beleggingsfondsen kunnen verschillende doelen hebben

Slide 27 - Slide

De dividenduitkering door Groko is €2,80 per aandeel. De beurskoers is €37, de nominale waarde is €20,- Bereken het dividend-rendement.
A
7,6%
B
85%
C
45,9%
D
14%

Slide 28 - Quiz

       Obligatie = schuldbewijs
Waarom hierin beleggen?
1. hoger rente percentage
2. minder risico dan

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Opgaven maken
(ruimte voor vragen)
H7 LearnBeat inloggen
timer
30:00

Slide 31 - Slide

Lessonup
Log in op it's Learning en kijk in de agenda van vandaag, kopieer de LessonUp https://LessonUp.app/invite/group/oirxh
Voortaan kun je sheets terugvinden daar.



Slide 32 - Slide

Opgaven in LearnBeat
Financiële zelfredzaamheid
timer
25:00

Slide 33 - Slide

Ik vond deze les

Slide 34 - Drag question