This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 7 Beleggen
7.1 Spaarvormen
7.2 Effectenbeurs
7.3 Aandelen
7.4 Obligaties en beleggingsfondsen
7.5 Opties (vwo)
Slide 1 - Slide
7.1 Spaarvormen
Sparen op een bankrekening: geen risico, wordt vaak niet eens gezien als beleggen.
Sparen voor pensioen:
AOW: sociale verzekering via omslagstelsel
Bedrijfspensioen: verplicht deelnemen aan een regeling via de werkgever (bijv. ABP)
Slide 2 - Slide
Werkgever betaalt vaak mee aan de pensioenpremie
Hier geldt het kapitaaldekkingsstelsel
Lijfrenteverzekering: de premie in 1x of periodiek betalen (aftrekbaar). Vanaf een bepaald moment periodiek uitkeren (belast) bijv. een maandelijks bedrag vanaf 67 jaar.
Banksparen: speciale geblokkeerde spaarrekening. Doel is aanvulling op het pensioen. Storting fiscaal aftrekbaar, tot bepaald maximum. Uitkeringen over minimaal 5 jaar en zijn wél belast.
Slide 3 - Slide
Vrij opneembare spaarvormen: altijd direct beschikking over spaargeld (kan ook je betaalrekening zijn)
Niet-vrij opneembare spaarvormen:
Deposito: voor een bepaalde periode, tegen een bepaalde rente zet je je spaargeld vast. Je ontvangt dan meer rente dan op een 'vrije' spaarrekening;
Banksparen (zie vorige slide).
Slide 4 - Slide
7.2 Effectenbeurs
Effecten: waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht. Bijv.aandelen, obligaties, opties
Bank (vergunninghouders van de AFM) voert de aan- en verkooptransacties uit en de belegger betaalt hiervoor provisie.
Slide 5 - Slide
https:
Slide 6 - Link
7.3 Aandelen
Een aandeel is een bewijs van deelname in het Eigen Vermogen van een BV of NV.
Nominale waarde is het bedrag dat op het aandeel staat. Dit is meestal niet wat je betaalt.
Slide 7 - Slide
Koerswaarde: bij beursgenoteerde NV's komt dit tot stand door vraag en aanbod.
Uitbreiding aandelenkapitaal --> Emissie
De prijs van een aandeel bij een emissie heet de emissiekoers.
Deze zal ongeveer gelijk zijn aan de beurskoers.
Direct na de emissie is er één koers over: de beurskoers.
Slide 8 - Slide
Hoe kan je aan aandelen verdienen?
* Dividend (winstuitkering voor aandeelhouders)
* Koerswinst (kan ook verlies zijn!)
Dividendrendement:Dividend x 100%
Beurskoers
Koersrendement: Verkoopprijs - inkoopprijs x 100%
inkoopprijs
Aandelenrendement: beide optellen
Slide 9 - Slide
Sparen voor je pensioen kan je doen via:
A
Banksparen
B
Lijfrente
C
Je werkgever
D
Zowel A, B en C zijn goed.
Slide 10 - Quiz
Wat is het verschil tussen een spaarrekening en een deposito?
A
Weinig rente op een deposito en veel op spaarrekening
B
Geld staat vast bij deposito en niet op een spaarrekening
C
Een vaste looptijd op een spaarrekening
D
Variabele rente op het saldo van een deposito
Slide 11 - Quiz
Obligatie (7.4)
Dit is een stukje van een 'grote' lening: de obligatielening
Couponrente = vast rentepercentage over de nominale waarde van de obligatie
Slide 12 - Slide
Obligatie = schuldbewijs
Waarom hierin beleggen?
1. hoger rente percentage
2. geen/weinig risico
Slide 13 - Slide
Rente en Obligatiekoers
De obligatie geeft een vaste rentevergoeding. Is deze vergoeding hoger dan de huidige marktrente dan is de obligatie aantrekkelijk Vraag naar obligatie stijgt Koers stijgt. Omgekeerd werkt dit ook!
Slide 14 - Slide
De beurskoers van een obligatie
is uitgedrukt in een % van de nominale waarde
Voorbeeld: nominale waarde van een obligatie is €250,-
Op de obligatiebeurs is de obligatie op 15/9/2020 te koop voor €265,-
De beurskoers is €265/€250 x 100% = 106%
Slide 15 - Slide
Couponrendement = (rente / aankoopprijs) x 100%
Koersrendement =
(verkoopprijs obligatie - aankoopprijs obligatie) x 100%
aankoopprijs
Zie theorieboek voorbeeld 7.4
Slide 16 - Slide
Risicospreiding bij beleggen is belangrijk!
Koop aandelen en obligaties van verschillende bedrijven en/of de overheid
Beleggingsfondsen spreiden zelf al risico's. Zij beleggen geld in een mix van vastgoed, aandelen, obligaties, contanten etc.
*Zij geven participaties uit (soort aandelen)
*Beleggingsfondsen kunnen verschillende doelen hebben
Slide 17 - Slide
Converteerbare obligatielening (alleen vwo)
Dit is een obligatie die je kán omwisselen voor aandelen. Je ontvangt meestal een iets lagere rente dan op een gewone obligatie.
Voorbeeld: een 4% Obligatielening
Conversievoorwaarden: Voor 1 obligatie van €500 nominaal en bijbetaling van €160, ontvang je bij conversie 10 aandelen met een nominale waarde van €50.
Wat is de conversieprijs? (€500 + €160)/10 = €66
Slide 18 - Slide
Vervolgvraag: Wat is het voordeel (de winst) voor een houder van 1 obligatie bij een aandelenkoers van €80 ?
10 x (€80-€66) = €140
De converteerbare obligatie is bij een aandelenkoers van €80, méér waard dan €500,- :