les 9 - 24 februari 2025

Aujourd'hui c'est lundi 24 février
1 / 43
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aujourd'hui c'est lundi 24 février

Slide 1 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Slide

au programme

  • correction des devoirs
  • révision
  • parler
  • les devoirs 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Zij gaat deze mooie jurk kopen.

Slide 11 - Open question

Hebben jullie deze blauwe broek gekocht?

Slide 12 - Open question

Wij gaan naar dit winkelcentrum.

Slide 13 - Open question

Jij gaat deze groene schoenen passen.

Slide 14 - Open question

Objectifs H3
aan het einde van H3, 
Dit hoofdstuk gaat over iets kopen.
Je leert:
- woordenschat over kopen / winkelen,
- een product beschrijven,
- een persoon beschrijven.

Slide 15 - Slide

Les buts

- Je kunt de werkwoorden vouloir en pouvoir gebruiken. (A1)
- Je kan een Frans leesboekje begrijpen. (A1)
 
 

 


Slide 16 - Slide

Vouloir & pouvoir
willen en kunnen

Slide 17 - Slide

VOULOIR = WILLEN

POUVOIR = KUNNEN



Je ziet deze werkwoorden vaak in combinatie met een heel werkwoord.
Voorbeeld: Je veux acheter un jean.
                         Elles peuvent donner le cadeau

Slide 18 - Slide

VOULOIR (= willen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je veux
Tu veux
Il/elle/on veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent

Slide 19 - Slide

POUVOIR (= kunnen, mogen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je peux
Tu peux
Il/elle/on peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/elles peuvent

Slide 20 - Slide

Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 21 - Drag question

Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 22 - Drag question

Voer de juiste vorm van vouloir in:
Ta copine ______________ (présent)

Slide 23 - Open question

Voer de juiste vorm van vouloir in:
nous ______________ (présent)

Slide 24 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
je ______________ (présent)

Slide 25 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
les garçons ______________ (présent)

Slide 26 - Open question

Voer de juiste vorm van vouloir in:
Alexandre __________

Slide 27 - Open question

Voer de juiste vorm van vouloir in:
Mes frères __________

Slide 28 - Open question

Voer de juiste vorm van pouvoir in:
Vous __________

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Fais les exercices A
timer
5:00

Slide 31 - Slide

On va lire chapitre 1 et 2
  • zoek woorden op die je niet kent
  • markeer belangrijk gebeurtenissen
  • Let op! Je hoeft niet alles woord voor woord te kunnen vertalen! 

Slide 32 - Slide

au travail-
les devoirs
Les bonnes affaires


SO chapitre 3 A-H

Apprends (leer) vocabulaire A, B, E et F à la page 128-129 (FN – NF) 
Apprends (leer) les phrases-clés C et G à la page 130 (FN - NF) 
Apprends (leer) la grammaire H Werkwoorden pouvoir/ vouloir et D aanwijzend voornaamwoord à la page 131               

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Je kunt de werkwoorden vouloir en pouvoir gebruiken. (A1)


Slide 40 - Poll

Je kan een Frans leesboekje begrijpen. (A1)


Slide 41 - Poll

au travail-
les devoirs
Les bonnes affaires

SO chapitre 3 A-H
Apprends (leer) vocabulaire A, B, E et F à la page 128-129 (FN – NF)
Apprends (leer) les phrases-clés C et G à la page 130 (FN - NF)
Apprends (leer) la grammaire H Werkwoorden pouvoir/ vouloir et D aanwijzend voornaamwoord à la page 131           

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide