This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
2.3 lezen k
Slide 1 - Slide
Nederlands
Nederlands
Slide 2 - Slide
2.3 lezen
In deze paragraaf leer je :
informatieve teksten lezen
onderscheidt maken tussen hoofd en bijzaken
samenvatten
Slide 3 - Slide
Wat is het verschil tussen een feit en een mening ?
Slide 4 - Open question
Feit
kun je zien
kun je meten
kun je controleren
"Gisteren is er een auto tegen een boom gereden."
kun je controleren
Mening
Wat jij of een ander vindt
Ik vind rood een mooie kleur.
Volgens mij .....
Naar mijn mening.....
Slide 5 - Slide
informatieve teksten
Informeren over een onderwerp
alleen feiten
geen meningen
nieuwsbericht
uiteenzetting-------tekst in studieboek
interview
handleiding
Slide 6 - Slide
inleiding
middenstuk
slot
Slide 7 - Slide
Lesdoel:
• Je bent in staat om informatieve teksten te lezen;
• Je kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken;
• Je kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten;
• Je kan de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden.
Slide 8 - Slide
hoofd en bijzaken
Iedere tekst is ingedeeld in alinea's
De belangrijkste informatie, de hoofdzaak, staat vaak vooraan of achteraan in een alinea. Dit is de kernzin. Ook in een tekst staat de belangrijkste informatie, de hoofdzaak, vaak aan het begin of aan het eind.
De minder belangrijke informatie noem je bijzaken. Dit zijn zinnen met een toelichting bij de kernzin. In een samenvatting kun je ze weglaten.
Slide 9 - Slide
Dus:
Hoofdzaak: De belangrijkste informatie uit een tekst of alinea.
Kernzin: De zin waarin de hoofdzaak staat. Deze zin staat vaak aan het begin of aan het eind van een alinea.
Bijzaken: Minder belangrijke informatie in een tekst of alinea.