Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters goed spellen.
Ik kan bepalen of ik woorden los of aan elkaar moet schrijven
Ik kan werkwoorden in alle vormen en tijden goed spellen (met behulp van het schema voor de werkwoordspelling)
Ik kan schrijven zonder fouten
Ik kan een mening, argument en conclusie herkennen en benoemen