drogredenen

12 drogredenen
drogredenen zijn foutieve argumenten. Ze kloppen niet en zijn bedoeld om de lezer/ luisteraar te overtuigen. 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

12 drogredenen
drogredenen zijn foutieve argumenten. Ze kloppen niet en zijn bedoeld om de lezer/ luisteraar te overtuigen. 

Slide 1 - Slide

welke 12 drogredenen
ken je?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

zin 1
Ieder weldenkend mens zal het ermee eens zijn dat die corona-epidemie wel voorbij mag zijn.

Slide 16 - Slide

zin 2
We hebben de afgelopen vijf jaar vijf hittegolven gehad; het klimaat verandert echt!

Slide 17 - Slide

zin 3
'Ik vind dit een goed plan. Bent u het niet met me eens? Kom dan eerst maar eens met argumenten!

Slide 18 - Slide

zin 4
Hij kan nu wel zeggen dat iedereen salaris moet inleveren, maar hij heeft zelf nog nooit een baan gehad.

Slide 19 - Slide

zin 5
Deze Van Gogh moet wel echt zijn, anders gaan we voor miljoenen het schip in.

Slide 20 - Slide

zin 6
Ik vind dat we strengere grenscontroles moeten krijgen. Andere landen doen dat toch ook?

Slide 21 - Slide

Nederland moet geen vluchtelingen meer toelaten. Het is toch duidelijk dat ons land vol is.
A
overhaaste generalisatie
B
ontduiken van de bewijslast
C
bespelen van publiek
D
verkenen van een standpunt

Slide 22 - Quiz

Arjen heeft een vier voor zijn wiskundetoets. Het tentamen is zeker slecht gemaakt.
A
ontduiken van de bewijslast
B
overhaaste generalisatie
C
bespelen van publiek
D
vertekenen van een standpunt

Slide 23 - Quiz

Kinderen op de middelbare school kunnen nog niet zelfstandig werken, want ze zijn nog niet volwassen.
A
cirkelredenering
B
persoonlijke aanval
C
overhaaste generalisatie
D
onjuiste oorzaak- gevolg-relatie (causaliteit)

Slide 24 - Quiz

Als de president van de VS zegt dat het zo gebeurt, gebeurt het zo. Daar is hij president voor.
A
overhaaste generalisatie
B
cirkelredenering
C
ontduiken van de bewijslast
D
persoonlijke aanval

Slide 25 - Quiz

Diederik is een hooligan want hij zit onder de tattoos.
A
onjuist kenmerk/ eigenschap
B
overdrijven van voor- of nadelen
C
overhaaste generalisatie
D
persoonlijke aanval

Slide 26 - Quiz

Wij van WC-eend adviseren WC-eend.
A
cirkelredenering
B
onjuist kenmerk/ eigenschap
C
onjuist beroep op autoriteit
D
verkeerde vergelijking

Slide 27 - Quiz

Je moet je boeken meenemen naar de les: je voetbalschoenen neem je toch ook mee naar de voetbaltraining?
A
onjuist kenmerk/ eigenschap
B
vals dilemma
C
overhaaste generalisatie
D
verkeerde vergelijking

Slide 28 - Quiz

Zij studeert Nederlands dus ze zal wel alle dagen met haar neus in de boeken zitten.
A
overhaaste generalisatie
B
verkeerde vergelijking
C
onjuist kenmerk/ eigenschap
D
onjuiste oorzaak-gevolg -relatie/causaliteit

Slide 29 - Quiz

Als je niet voor mij bent, ben je tegen mij!
A
onjuiste oorzaak- gevolgrelatie/ causaliteit
B
overdreven nadeel
C
persoonlijke aanval
D
vals dilemma

Slide 30 - Quiz

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie/ causaliteit
B
cirkelredenering
C
bespelen van het publiek
D
overhaaste generalisatie

Slide 31 - Quiz

Iedereen weet toch dat Rutte weer premier wordt na de volgende verkiezingen.

Hier vind je 2 drogredenen
A
bespelen van het publiek
B
overhaaste generalisatie
C
onjuiste oorzaak-gevolg-relatie/causaliteit
D
ontduiken bewijslast

Slide 32 - Quiz

Dus jij vindt dat Natuurmonumenten geen goed werk verricht. Het milieu interesseert jou blijkbaar helemaal niets.
A
overhaaste generalisatie
B
bespelen van het publiek
C
vertekenen van het standpunt
D
ontduiken van de bewijslast

Slide 33 - Quiz

De mensen die het met premier Rutte oneens zijn, moeten wel last hebben van alzheimer-light .
A
persoonlijke aanval
B
vertekenen van het standpunt
C
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie/ causaliteit
D
ontduiken van de bewijslast

Slide 34 - Quiz