Module 2 2.1 en 2.2

Op welk punt op de vraaglijn is de gevraagde hoeveelheid het meest elastisch?
A
A
B
B
C
C
D
D
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Op welk punt op de vraaglijn is de gevraagde hoeveelheid het meest elastisch?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 1 - Quiz

Een bedrijf heeft een prijselasticiteit van de vraag naar zijn product van –2. Als de prijs verhoogd wordt, zal de omzet dus
A
dalen
B
stijgen

Slide 2 - Quiz

De prijselasticiteit van de vraag naar auto’s is –2. Als de prijs van een auto met 5% daalt, zal de vraag naar auto’s:
A
2,5% stijgen
B
2,5% dalen
C
10% stijgen
D
10% dalen

Slide 3 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je de verschillende productiekosten (TVK, TCK, TK, GTK en MK) benoemen en uitrekenen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vaste en Variabele kosten

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Afkortingen
Totale vaste kosten = Totale constante kosten = TCK
Totale variabele kosten = TVK
Totale kosten = TK
TK = TCK + TVK
Gemiddelde totale kosten = GTK = TK/Q
Marginale kosten = MK

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Biologische slager Verbeek heeft de volgende kostenfunctie: TK = 2,50q + 16.000. In 2016 zijn de marginale kosten van iedere extra kilo verkocht vlees?
A
16.000
B
2,50
C
0
D
6400

Slide 16 - Quiz

Biologische slager Verbeek heeft de volgende kostenfunctie: TK = 2,50q + 16.000. De variabele kosten per kilo bedragen?
A
16.000
B
2,50
C
0
D
6400

Slide 17 - Quiz

Biologische slager Verbeek heeft de volgende kostenfunctie: TK = 2,50q + 16.000. Bij een productie van 1.000 kilo vlees zijn de gemiddelde totale kosten per kilo vlees?
A
18,5
B
18.500
C
2,50
D
1.6002,50

Slide 18 - Quiz

TK = 2q2 + 4.000. Wat zijn de gemiddelde variabele kosten bij q = 100?
A
20
B
200
C
2000
D
20.000

Slide 19 - Quiz

De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 3
A
0
B
38
C
46
D
114

Slide 20 - Quiz

Als het bedrijf de productie uitbreidt van twee naar drie stuks, zijn de marginale kosten bij deze uitbreiding gelijk aan?
A
32
B
38
C
6
D
50

Slide 21 - Quiz

Gegeven: TK = 0,5q2 + 2.000. Wat zijn de gemiddelde variabele kosten bij q = 50?
A
25
B
1250
C
2500
D
5000

Slide 22 - Quiz

De totale kosten van het bedrijf met deze kostenfunctie bedragen bij q = 2?
A
32
B
64
C
38
D
6

Slide 23 - Quiz

Als het bedrijf de productie uitbreidt van drie naar vier stuks, zijn de marginale kosten bij deze uitbreiding gelijk aan?
A
38
B
46
C
10
D
70

Slide 24 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je de verschillende productiekosten (TVK, TCK, TK, GTK en MK) benoemen en uitrekenen.

Slide 25 - Slide

In welke mate is het lesdoel behaald?
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 26 - Quiz

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 27 - Open question

Huiswerk
Digitaal maken module 2 hoofdstuk 2 vraag 1 t/m 15

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video