Les 3 kleuterfase deel 1

1 / 40
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
De peuterfase deel 1 en 2

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat weten jullie nog
van vorige les (peuters)

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde?
A
baby > kleuter > peuter
B
peuter > kleuter > baby
C
kleuter > peuter > baby
D
baby > peuter > kleuter

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'egocentrisme'?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Concreet denken
Animistisch denken
Magisch denken
Het denken van een peuter richt zich alleen op wat tastbaar is, wat gezien wordt en waar iets mee kan worden gedaan

Een peuter kan geen onderscheid (verschil) maken tussen wat fantasie en wat werkelijkheid is

Een peuter kent doet alsof voorwerpen menselijke eigenschappen hebben, zoals lief zijn

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Een peuter heeft een intense behoefte om de wereld te ontdekken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke woorden hoor je
een peuter vaak zeggen?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is de leeftijd van een kleuter?
A
tussen 2 en 8 jaar
B
tussen 3 en 7 jaar
C
tussen 4 en 7 jaar
D
tussen 4 en 6 jaar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Kleuters groeien gemiddeld 8 cm per jaar. Wat betreft de grove motoriek leren kleuters rennen zonder vallen en fietsen zonder zijwieltjes. Rond 5 jaar zijn de meeste kinderen motorisch in staat om te leren zwemmen (rijp). Zwemmen is een complexe activiteit, waardoor het voor de meeste kinderen geen zin heeft om eerder met zwemles te beginnen. De fijne motoriek ontwikkelt zich ook verder, zo leren kleuters hun veters te strikken en binnen de lijntjes te kleuren. De oog-hand-coördinatie ontwikkelt zich steeds verder. Kinderen kunnen steeds fijnere en kleinere bewegingen maken, zoals een speld vastpakken of kleine letters schrijven. Ook wordt duidelijk of kinderen linkshandig of rechtshandig worden. 

Wat draagt bij aan de ontwikkeling van de grove motoriek van een kleuter?
A
dansen
B
veel nachtrust
C
Het maken van tekeningen
D
voorlezen door ouders over het thema motoriek

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Steeds vaker hebben kinderen een motorische achterstand. Hoe denk je dat dit komt?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

3.2.1 Fantasie
Bij kleuters speelt fantasie, net als in de peuterfase, nog een grote rol. Kleuters geloven in Sinterklaas en sprookjes. Ook verzinnen kleuters veel verhalen. Als ze bijvoorbeeld een schrammetje op hun gezicht hebben, kunnen ze de meest rare verhalen verzinnen hoe ze hier aan zijn gekomen. Het is belangrijk om te weten dat ze deze onwaarheden zonder opzet vertellen. Het komt door hun rijke fantasie.

Slide 25 - Slide

3.2.2 Taakgericht werken
Kleuters leren op school taakgericht werken. Ze krijgen bijvoorbeeld een knutselopdracht die ze af moeten hebben. Kleuters vinden het fijn om een concreet taakje te krijgen.
Kleuters leren ook buiten school. Dit gaat op allerlei verschillende manieren. Ze leren van ouders, broers en zussen. Ook leren kleuters door het lezen van boeken of spelletjes spelen op de computer.

Wat was jouw favoriete speelplek in de kleuterklas?
A
Poppenhoek
B
Bouwhoek
C
Buiten met de karren e.d.
D
Iets anders

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

Een kind van 4/5 jaar praat over het algemeen goed verstaanbaar en in korte zinnen. Kinderen tot 6 jaar kunnen nog wel eens moeite hebben om lange worden foutloos uit te spreken. Soms denken ze sneller dan ze kunnen praten. Bij meisjes verloopt de taalontwikkeling vaak sneller en anders dan bij jongens. Dit komt omdat de hersenstructuur van meisjes anders in elkaar zit. Meisjes gebruiken ook eerder emotiewoorden dan jongens en hebben een grotere emotiewoordenschat.

Slide 28 - Slide

Een bekende test die je met kleuters kan uitvoeren is de Marshmallow test. Met deze test kan je testen in hoeverre kinderen al zelfbeheersing hebben. In deze bekende test krijgen kinderen een marshmallow aangeboden. Ze krijgen de keuze: eet deze nu op, of wacht even en je krijgt er straks twee. Bekijk met de klas: 

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Wat valt je op in de video?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
Reader
Bladzijde 14
Opdracht 10 + 11

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

De fantasie van de peuterfase verdwijnt in de kleuterfase
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Kleuters leren alleen op school
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wie hebben een grotere woordenschat?
A
Meisjes
B
Jongens

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de leeftijd van een kleuter?
A
tussen 2 en 8 jaar
B
tussen 3 en 7 jaar
C
tussen 4 en 7 jaar
D
tussen 4 en 6 jaar

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat vond je de meest interessante informatie van deze les?

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Tot volgende week!
De kleuterfase deel 2

Slide 40 - Slide

This item has no instructions